In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
Voorbereiding SO Over Taal
Blok 1 t/m 5 Over Taal
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat zijn synoniemen?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een synoniem voor het woord: wc
Slide 6 - Open vraag
Wat is een synoniem voor het woord: eenvoudig
Slide 7 - Open vraag
Wat is een synoniem voor het woord: blij
Slide 8 - Open vraag
Wat is een synoniem voor het woord: woning
Slide 9 - Open vraag
Welke synoniemen zie je voor het dik gedrukte woord?
De film was saai en helemaal niet spannend. Het verhaal ging langzaam en was super slaapverwekkend. De gesprekken tussen de personages waren best flauw. Kortom, het was gewoon een beetje een slome en oninteressante film.
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Lees de e-mail hieronder. Een aantal woorden kun je beter niet in een e-mail aan een werkgever schrijven. Noteer die drie woorden.
Hé Mijn rooster is niet goed. Je hebt me vrijdag ingeroosterd, maar ik zou gwn vrijdag vrij zijn. Dat is echt irritant. Kan je dit oplossen? Spreek je, Tijn
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Open de afbeelding en lees het verhaaltje.
Noteer het nummer van de zin en het
dikgedrukte woord. Noteer daarachter naar
welk woord of naar welke zin het dikgedrukte
woord verwijst. Bij zin 1 staat een voorbeeld.
Slide 15 - Open vraag
Open de afbeelding. Noteer de nummers 1 t/m 6 onder elkaar. Schrijf achter elk nummer het juiste verwijswoord.
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Als of dan
Beantwoord de vraag. Als je het niet weet, lees de theorie dan nog een keer.
Na de vergrotende trap gebruik je .......
Slide 18 - Open vraag
Als of dan
Beantwoord de vraag. Als je het niet weet, lees de theorie dan nog een keer.
Na net zo gebruik je .......
Slide 19 - Open vraag
Als of dan
Beantwoord de vraag. Als je het niet weet, lees de theorie dan nog een keer.
Na niet zo gebruik je .......
Slide 20 - Open vraag
Als of dan
Beantwoord de vraag. Als je het niet weet, lees de theorie dan nog een keer.
Na even gebruik je .......
Slide 21 - Open vraag
Vul in: als of dan
Jij eet meer brood.......ik
Slide 22 - Open vraag
Vul in: als of dan
Een iPhone 8 is kleiner ....... een iPhone 16 Pro Max.
Slide 23 - Open vraag
Vul in: als of dan
Biologie is niet zo leuk ...... gym.
Slide 24 - Open vraag
Vul in: als of dan
Vigo is even groot ...... Fabian.
Slide 25 - Open vraag
Vul in: als of dan
De zomervakantie duurt langer ...... de meivakantie.
Slide 26 - Open vraag
Vul in: als of dan
Onze voorstelling was veel leuker .... de voorstelling van de andere groep.
Slide 27 - Open vraag
Vul in: als of dan
Spreek jij net zo goed Spaans ..... Nederlands?
Slide 28 - Open vraag
Vul in: als of dan
In de grote stad ben je op de fiets vaak sneller met de fiets ...... met de auto.
Slide 29 - Open vraag
Vul in: als of dan
Klas 2E is even laat uit ...... klas 2H.
Slide 30 - Open vraag
Ken je de woorden al?
Slide 31 - Tekstslide
Wat betekent het volgende woord: toepassen
Slide 32 - Open vraag
Wat betekent het volgende woord: afwijken
Slide 33 - Open vraag
Wat betekent het volgende woord: kritiek
Slide 34 - Open vraag
Wat betekent het volgende woord: inzicht
Slide 35 - Open vraag
Maak een zin met het volgende woord: inschatten.
(Je mag het woord niet uitleggen).
Slide 36 - Open vraag
SO Voorbereiden
Leren: woorden + betekenissen + theorie kopieerboekje + link Quizlet in Magister.
Oefenen/ maken: LET OP!! Maak gebruik van OpNiveau 2BK!!!
- Alle zelftoetsen Over Taal, blok 1 t/m 5;
- Alle opdrachten van ‘bijspijkeren’ onderdeel Over Taal.
Slide 37 - Tekstslide
Maak: blok 3 Over Taal - paragraaf 3.9 woordenschat
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Vul in: als of dan
In Friesland is het niet zo druk ...... in de randstad.