Klas 2 week 24

Klas 3
Week 24 :) 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Klas 3
Week 24 :) 

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
Modale werkwoorden 
Woordenschat 
Regelmatige werkwoorden 
Vraagwoorden
Rangtelwoorden
Filmpje 

Slide 2 - Tekstslide

ich
kann
du
kannst
er/sie/es
kann
wir
können
ihr
könnt
sie/Sie
können
können
kunnen 
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

kannst
ihr
wir
er/sie/es
ich
kann
könnt
kannst
kann
können

Slide 4 - Sleepvraag

.............. Sie mitkommen, Frau Schüffeln?
A
können
B
kann
C
kannst
D
könnt

Slide 5 - Quizvraag

ich
muss
du
musst
er/sie/es
muss
wir
müssen
ihr
müsst 
sie/Sie
müssen
müssen 
moeten
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

sie/Sie 
du
ich
wir
ihr

müssen 

musst

muss

müsst 

müssen 

Slide 7 - Sleepvraag

Ihr ...... ein Geschenk kaufen.
A
müsst
B
muss
C
müssen
D
musst

Slide 8 - Quizvraag

ich
darf
du
darfst
er/sie/es
darf
wir
dürfen
ihr
dürft
sie/Sie
dürfen
dürfen
 = 
mogen 
timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

sie/Sie 
du
ich
ihr

darf

dürft

darfst

dürfen

Slide 10 - Sleepvraag

Er ....... in die Disko gehen.
A
darf
B
darfst
C
dürfen
D
dürft

Slide 11 - Quizvraag

ich
will
du
willst
er/sie/es
will
wir
wollen
ihr
wollt
sie/Sie
wollen
wollen
=
willen 
timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

Ihr .... mitkommen.
A
wollen
B
wollt
C
will
D
willst

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Es .......... leider nicht stattfinden.
A
können
B
kann
C
kannst
D
könnt

Slide 15 - Quizvraag

Wir ...... zum Zahnarzt.
A
musst
B
muss
C
müsst
D
müssen

Slide 16 - Quizvraag

Du ..... nicht ins Kino gehen!
A
dürfen
B
darf
C
darfst
D
dürft

Slide 17 - Quizvraag

Ich ..... eine Katze.
A
wollen
B
wollt
C
will
D
willst

Slide 18 - Quizvraag

Regelmatige
werkwoorden

Slide 19 - Woordweb

Test jouw woordkennis: 
5 minuten
Maak de test van Quizlet; met de woordjes van Kapitel 5.

Stuur daarna het percentage goede antwoorden met screenshot in de chat. 

Slide 20 - Tekstslide

pers. vnw 
normaal = 

stam d/t = 
stam sis = 
ich
mach     
red       e
reis       e
du
mach     st
red       est
reis       t     !!
er/sie/es
mach      t
red       et 
reis       t
wir
mach     en
red       en
reis       en
ihr
mach      t
red       et
reis       t
sie/Sie
mach     en
red       en
reis       en

ezelsbrug: 


e-st-t-en-t-en

e-est-et-en-et-en

e-t-t-en-t-en

Slide 21 - Tekstslide

Stappenplan regelmatige werkwoorden  
1. maak de stam van het werkwoord (=hele werkwoord -en)
2. Op welke letter eindigt de stam ? 
d/t = e-est-et-en-et-en 
s/z/ß/sch = e-t-t-en-t-en 
andere letter = e-st-t-en-t-en 
3. welk pers. vnw (ich/du/er)? 
4. plak de juiste uitgang erachter. 

Slide 22 - Tekstslide

E-ST-T-EN-T-EN
Vul de juiste vorm in:
Ich ..... (kochen) Spaghetti.

Slide 23 - Open vraag

E-ST-T-EN-T-EN
Vul de juiste vorm in.
Du ........ (wohnen) in Amsterdam.
A
wohne
B
wohnst
C
wohnt
D
wohnen

Slide 24 - Quizvraag

E-EST-ET-EN-ET-EN
vul de juiste vorm in:
Er ....... (arbeiten) im Supermarkt
A
arbeitt
B
arbeitest
C
arbeiten
D
arbeitet

Slide 25 - Quizvraag

Op welke 2 letters eindigt de 'ihr' vorm een stam op d/t ? VB: ihr red.....

Slide 26 - Open vraag

Bij werkwoorden op een 'sisklank' is er maar één vorm anders dan bij de 'normale werkwoorden' welke?
A
ich
B
du
C
er/sie/es
D
ihr

Slide 27 - Quizvraag

E-T-T-EN-T-EN
vul de juiste vorm in:
Ich...... (reisen) in die Türkei.
A
reise
B
reist
C
reisen
D
reis

Slide 28 - Quizvraag

E-T-T-EN-T-EN
vul de juiste vorm in:
Du..... (reisen) in die Türkei.
A
reise
B
reist
C
reisen
D
reisest

Slide 29 - Quizvraag

Vraagwoorden 
Quizlet.live      :) 

Slide 30 - Tekstslide

Schrijf een Duits
rangtelwoord :)

Slide 31 - Woordweb

Rangtelwoorden; herhaling 
t/m 19 = getal in het Duits + te 
vanaf 20 = getal in het Duits + ste 

uitzonderingen:
1e = erste
3e= dritte
7e= siebte
8e= achte 
Moeilijk: 

dreißigste

Slide 32 - Tekstslide

Schrijf het rangtelwoord: 24e voluit.

Slide 33 - Open vraag

Hoe schrijf je het rangtelwoord 3e in het Duits?
A
dreite
B
drei
C
dritte

Slide 34 - Quizvraag

Schrijf het rangtelwoord: 1e voluit.

Slide 35 - Open vraag

Schrijf het rangtelwoord: 30e voluit.

Slide 36 - Open vraag

Einde van de les: 
Volgende week: 
- herhaling grammatica
 - maken proeftoets 


Fijne dag zonnestraaltjes 

Slide 37 - Tekstslide