Leesmanieren
Voor je een tekst leest, begin je altijd met verkennen: kijken naar de tekst en er alvast even over nadenken.
Wil je de inhoud van een tekst nog wat beter verkennen, dan ga je verkennend lezen. Je leest dan ook de eerste en de laatste zinnen van de tekst. Zo kun je nog beter voorspellen waar de tekst over zal gaan. Nadat je een tekst verkennend hebt gelezen, kun je in een paar woorden aangeven wat het onderwerp van de tekst is.
Tijdens het lezen moet je een tekst helemaal begrijpen, bijvoorbeeld voor een toets of een werkstuk. Dan ga je grondig lezen.
Na het lezen, ga je in een tekst alleen maar op zoek naar het antwoord op een vraag. Je gaat dan zoekend lezen. Je leest niet de hele tekst, maar zoekt snel het antwoord op je vraag. Je gebruikt tussenkopjes en opvallende woorden als ‘zoekhulpjes’