In een zin met meer dan één gezegde (werkwoordelijk of naamwoordelijk) zet je een komma tussen de werkwoorden die niet bij hetzelfde gezegde horen.
Voorbeeld:
Als jij nou je spullen verzamelt, pak ik vast de fietsen.
Toen ik had gegeten, voelde ik me meteen fitter.
Als je de zinnen hardop leest, las je ook automatisch een pauze in op die plek. Probeer maar eens!