Als het goed is zie je dat er veel leestekens staan bij een directe rede.
Hij zei: “Ik ga met de trein.”
Bram vroeg: “Ga je mee naar de film?”
Bij een directe rede begin je met een dubbel punt (:). Hiermee geef je aan dat er een citaat volgt.
Je begint en eindigt het citaat met een aanhalingsteken (“ of ‘).
Het citaat begint met een hoofdletter, je begint als het ware aan een nieuwe zin.
Het leesteken aan het einde van de zin, een punt, uitroepteken of vraagteken komt vóór het aanhalingsteken.