HIN 2 BKA - tekstverbanden en signaalwoorden les 2

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Fijn dat je er bent!
Pak je je pen, je iPad/laptop en log in op deze LessonUp. 

Vrijdag: toets Meer dan lezen ( 1 t/m 4) + woordenlijst



 



timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Ik heb het huiswerk gemaakt
ja
nee

Slide 3 - Poll

Hoe ging het huiswerk?
Eitje! Ik had (bijna) geen foutjes.
Mwah. Ik had nog wel een paar foutjes.
Ai. Het ging slecht. Ik had (bijna) alles fout.

Slide 4 - Poll

Wat gaan we vandaag doen?

- Oefentoets maken
Vrijdag 6 december toets over
Meer dan lezen (paragraaf 1 t/m4)

Slide 5 - Tekstslide

OEFENTOETS
1. Maken oefentoets
2. Nakijken oefentoets
3. Extra uitleg nodig? Steek je vinger op, dan kom ik bij je. 

WE MAKEN DEZE TOETS IN STILTE. 
LUKT DAT NIET? DAN MAAK JE  'M ELDERS. 
timer
30:00

Slide 6 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden.

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoel
Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat weet je nog?

- alinea's
- kernzinnen

Slide 9 - Tekstslide

Klaar voor de oefentoets
tekst 14
tekst 15

Slide 10 - Poll

Hoe vind je de betekenis van een onbekend woord in de tekst?
A
die moet je maar raden
B
staat altijd in de zin ervoor
C
logisch nadenken
D
wordt meestal in de buurt van het woord uitgelegd

Slide 11 - Quizvraag

Welk nieuw tekstverband heb je geleerd? Tekstverband.....

Slide 12 - Open vraag

Nu weet je wat een kernzin is. Het is de belangrijkste zin van een alinea. Waar in een alinea vind je de kernzin?
A
In het midden.
B
Meestal aan het begin, soms aan het einde.
C
Altijd aan het einde.
D
De kernzin kan overal staan.

Slide 13 - Quizvraag

Een kernzin uit een alinea is een..
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 14 - Quizvraag

De hoofdzaak van een alinea staat vaak in de kernzin. Wat doe je als een alinea geen kernzin heeft?
A
Je schrijft niks op
B
Je bepaalt zelf de hoofdzaak
C
Je pakt een willekeurige zin uit de alinea

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de kernzin van deze alinea?
A
de eerste zin
B
de tweede zin
C
de derde zin
D
de vierde zin

Slide 16 - Quizvraag

WAT IS DE KERNZIN VAN DE ALINEA?
A
Een man in Amerika heeft een stripboek gevonden dat nog meer geld had kunnen opbrengen dan het nu doet.
B
Het stripboek is erg zeldzaam: het is de eerste Superman-strip uit 1938.
C
Als het stripboek nog heel was, had het veel meer geld opgebracht.

Slide 17 - Quizvraag


Wat is de kernzin van deze alinea?
A
Jolles beschrijft recent onderzoek naar de hersenontwikkeling van jongeren.
B
Diverse studies tonen aan dat puberhersens nog niet optimaal functioneren.
C
Bij meisjes zijn de hersenfuncties voor het maken van complexe keuzes volgroeid na hun 20ste.
D
Bij jongens ligt dat gemiddelde nog een paar jaar hoger.

Slide 18 - Quizvraag

Chronologisch tekstverband
A
terwijl, nadat, eerst, ook
B
daarna, vervolgens, dadelijk, vroeger
C
later, eerst, verder, ten eerste
D
intussen, vroeger, daarna, toch

Slide 19 - Quizvraag

Een opsommend tekstverband =
A
Die een tegenstelling laten zien
B
Een tekstverband op tijdvolgorde
C
Zaken die opeenvolgend genoemd worden
D
Tekstverband die uitleg geeft.

Slide 20 - Quizvraag

opsommend tekstverband
A
vervolgens
B
maar
C
ook
D
dus

Slide 21 - Quizvraag

Hoe kan je een chronologisch tekstverband herkennen?
A
Door signaalwoorden te herkennen zoals 'eerst', 'toen', 'daarna'
B
Door te letten op de letterlijke betekenis van de tekst
C
Door te letten op de mening van de schrijver
D
Door te letten op de emoties van de hoofdpersoon

Slide 22 - Quizvraag

Wat is hier geen signaalwoord van het tekstverband 'voorbeeld'?
A
toch
B
zo
C
denk aan
D
onder andere

Slide 23 - Quizvraag

Tekstverband: Voorbeeld
A
zoals
B
samenvattend
C
met andere woorden
D
tenzij

Slide 24 - Quizvraag

Bij het tekstverband 'voorbeeld':
A
wordt er een uitleg of voorbeeld gegeven
B
worden meerdere dingen die bij elkaar horen, achter elkaar genoemd
C
wordt er aangegeven dat iets in een bepaalde volgorde gebeurt
D
wordt er een rekensom gevraagd in de tekst

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag
Maak de oefentoets. 
Deze moet morgen af zijn.
 Anders huiswerk. 

Klaar?
- maak een mindmap of samenvatting over paragraaf 2 t/m 4 
timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide

Lesdoel:




Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden. . 

Slide 27 - Tekstslide

Zijn de lesdoelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Fijne dag!
Tot morgen! 

Slide 29 - Tekstslide