2B-2C-2D-2F

welcome
Open your laptop and fill in the code. 
You don't need your books yet! 
Draai je laptop naar het bord
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

welcome
Open your laptop and fill in the code. 
You don't need your books yet! 
Draai je laptop naar het bord

Slide 1 - Tekstslide

What are we going to learn today 

- Grammar: quick - quickly – slow –slowly

Slide 2 - Tekstslide

Recap wat was het bijvoeglijk naamwoord en wanneer gebruik je die? voorbeeld

Slide 3 - Open vraag

Bijvoegelijk naamwoord
Bijvoegelijk naamwoord: zegt het iets over een mens, dier of ding (zelfstandig naamwoord)

A blue pen. > Wat voor pen? Een blauwe pen
a beautiful woman > Wat voor vrouw? Een mooie vrouw
My father is a bad dancer > wat voor danser is hij? Een slechte 

Slide 4 - Tekstslide

Bijwoorden 
Bijwoorden: zegt het iets over een werkwoord:
My father dances badly.  HOE danst mijn vader? Slecht
She sings beautifully. HOE zingt zij? Mooi

Bijwoord kan ook iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord 
she is an extremely good singer. 

sommige bijwoorden hebben een eigen vorm: fast, very, well

Slide 5 - Tekstslide

hoe ziet dat er uit
   He is a quick runner                               He runs quickly   

That girl has a beautiful voice!                      She sings beautifully       

she is a slow reader                                 she reads the book slowly

they are good swimmers                                 They swim well

Slide 6 - Tekstslide

let's practice!
1.Tom is (slow) . He works _________.
2.Sue is a (careful) girl. She climbed up the ladder ________ .
3.The dog is (angry) . It barks ___________ .
4. They learn English (easy) . They think English is an __________ language .
5. The little boy looked (sad) . I went over to comfort him
 and he looked at me _____________.

Slide 7 - Tekstslide

wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin?
"she is a nice girl
A
B
she
C
nice
D
girl

Slide 8 - Quizvraag

bill is a careful driver
A
careful
B
driver
C
Bill

Slide 9 - Quizvraag

she is a good dancer
A
dancer
B
she
C
good

Slide 10 - Quizvraag

Your turn!
Maak opdrachten van 5.3 af (opdracht 6 en 7)
klaar? maak opdracht 1,2,3 van 5.4 

Slide 11 - Tekstslide