In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
4H - Cursus Leesvaardigheid
Les 9 van 12
Slide 1 - Tekstslide
6 Alinea's en tekstverbanden
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen § 6
Ik weet wat het belang is van het onderverdelen van grote stukken informatie in kortere delen.
Ik kan aangeven hoe alinea’s met elkaar in verband staan en verbindings- en functiewoorden uitleggen.
Ik kan uitleggen wat het effect is van een alinea-indeling op de begrijpelijkheid van een tekst of uiting.
Ik kan een passende alinea-indeling maken voor een tekst en een goede alinea schrijven.
Slide 3 - Tekstslide
Terugblik vorige les
Jullie vragen...
Bespreken HW: vraag 9 t/m 14 p. 49 OB
Slide 4 - Tekstslide
9) Welke tekstsoorten leren jonge kinderen vanuit spreektaal te structureren?
A
geen een, dit kan pas als ze een jaar of tien zijn
B
constructies met 'en toen en toen'
C
verhaal en vertelling
D
sprookjes en dierenverhalen
Slide 5 - Quizvraag
10) a) welke structureringswijze gebruiken jonge kinderen? b) onder welke hoofdstructuur valt deze?
A
verklaringsstructuur, valt onder oorzaak/gevolg
B
aspectenstructuur, valt onder beschrijving
C
jonge kinderen zijn nog niet in staat om structuur aan te brengen
D
chronologische structuur, valt onder ordening
Slide 6 - Quizvraag
vraag 11 t/m 14
Slide 7 - Tekstslide
Theorie § 6 Alinea's en tekstverbanden
Slide 8 - Tekstslide
Chunking
hersenen verwerken info het beste in kleine brokjes ('chunks')
deel daarom info op in kleine brokjes die bij elkaar horen
bijv. bij onthouden telefoonnummer: 0693539562
onthoud je beter als: 06 935 395 62
Slide 9 - Tekstslide
Alinea's en tekstverbanden
Alinea's: zorgen voor behapbare brokken, de tekst wordt toegankelijker en beter te begrijpen; zet bij elkaar wat bij elkaar hoort
Signaalwoorden en structurerende zinnen: vertellen hoe de brokjes informatie in elkaar zitten en samenhangen, bijv: 'Ik noem eerst de drie belangrijkste oorzaken en daarna twee gevolgen'. 'Ten eerste, ten tweede, ten derde'.
Ordening van grof naar fijn: hoofstukken, paragrafen, alinea's
Slide 10 - Tekstslide
Alinea's
microstructuur (groter dan een zin, kleiner dan een paragraaf)
te herkennen aan: tekst op een nieuwe regel (evt. inspringen of witregel)
ordening van grof naar fijn: hoofdstukken, paragrafen, alinea's
opgesplitst als hij te lang wordt in twee (of meer) deelonderwerpen
ideale lengte: ca. 10 regels (beeldschermteksten: ca. 5 regels)
belangrijkste zin: kernzin (= 'hoofdgedachte', meestal: 1e, 2e of laatste zin alinea)
rest v.d. alinea: opgehangen aan kernzin
Slide 11 - Tekstslide
Tekstverbanden & signaalwoorden
alinea's: in logische volgorde en met onderling verband
signaalwoorden verbinden alinea's, zinnen en woordgroepen
zonder signaalwoorden: tekst lastig te begrijpen
theoriepboekje p. 65: de 14 belangrijkste tekstverbanden + signaalwoorden die ze aangeven
tekstverbanden en de signaalwoorden die ze aangeven moet je tijdens de toets kunnen herkennen en benoemen in een tekst
Slide 12 - Tekstslide
Functiewoord
functiewoord is iets anders dan een signaalwoord!
signaalwoorden staan altijd in de tekst, functiewoorden vaak niet
met functiewoord wordt de functie van een bepaald tekstdeel aangeduid, bijv: 'aanleiding', 'voorbeeld', 'afweging', 'oplossing', 'verklaring', etc. etc.
Slide 13 - Tekstslide
Aan de slag: OB p. 50
Slide 14 - Tekstslide
1) Wat maakt in een tekst deel uit van de a) macrostructuur en b) microstructuur?
A
a) hoofdstukken, paragrafen, alinea's
b) zinnen, woorden
B
a) hoofdstukken, paragrafen,
b) alinea's, zinnen, woorden
C
a)zinnen, woorden
b) hoofdstukken, paragrafen, alinea's
D
a) alinea's, zinnen, woorden
b) hoofdstukken, paragrafen,
Slide 15 - Quizvraag
Aan de slag!
Maak de opdrachten 2 en 3 OB p. 20 in je schrift.
Klaar? Lees de leestekst op p. 52 en maak vraag 7 t/m 13 in je schrift
Neem p. 64/65 TB door
Slide 16 - Tekstslide
Aan de slag!
Maak de opdrachten 2 en 3 OB p. 20 in je schrift.
Klaar? Lees de leestekst op p. 52 en maak vraag 7 t/m 13 in je schrift
Neem p. 64/65 TB door
Dit is het HW voor de volgende les
Slide 17 - Tekstslide
Leerdoelen § 6
Ik weet wat het belang is van het onderverdelen van grote stukken informatie in kortere delen.
Ik kan aangeven hoe alinea’s met elkaar in verband staan en verbindings- en functiewoorden uitleggen.
Ik kan uitleggen wat het effect is van een alinea-indeling op de begrijpelijkheid van een tekst of uiting.
Ik kan een passende alinea-indeling maken voor een tekst en een goede alinea schrijven.
Slide 18 - Tekstslide
In hoeverre heb jij het idee dat je deze leerstof hebt begrepen?