2HAVO - Hoofdstuk 2 - Spelling - Engelse werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Spelling Engelse werkwoorden

2HAVO

Spelling - hoofdstuk 2

Het Nederlands heeft veel werkwoorden uit het Engels overgenomen. We vervoegen deze werkwoorden net als Nederlandse werkwoorden.

Zo spel je Engelse werkwoorden

• De ik-vorm van een Engels werkwoord maak je meestal door -en van het werkwoord af te halen (speechen – speech; rugbyen – rugby).

• Als het woord in het Engels aan het eind een dubbele medeklinker heeft, schrijven we in het Nederlands een enkele medeklinker (softballen – softbal), tenzij de dubbele medeklinker nodig is voor de uitspraak (baseballen – baseball).
• In de tegenwoordige tijd enkelvoud schrijf je ik-vorm of ik-vorm + t.
  
• In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord gebruik je ’t (e)x-f(o)ksch(aa)p.

Voorbeelden:

– chillen: ik chil, hij chilt, zij childe, jullie hebben gechild;

– crossen: ik cros, zij crost, wij crosten, zij hebben gecrost;

– relaxen: ik relax, jij relaxt, hij relaxte, zij heeft gerelaxt;

– snookeren: ik snooker, hij snookert, jullie snookerden, ik heb gesnookerd.

Tot vorige week (carpoolen) Frits met zijn collega Mirte.

Onze nieuwe buurvrouw
(joggen) elke morgen van 7 tot 8 uur.

Suus (zappen) bij elke reclame naar een andere zender.

Helaas (boycotten) een van de kandidaten gisteren de opdracht.

Tegenwoordig (faxen) men eigenlijk nog nauwelijks.

Stiekem (downloaden) Danny jarenlang misdaadfilms.

Kijk nu op de planning van de digitale methode en maak de opdrachten die ik klaar heb gezet.