Herhaling basis werkwoorden
PVTT: persoonsvorm tegenwoordige tijd (“Hij
verbetert zijn fouten.”)
PVVT: persoonsvorm verleden tijd (“Hij verbeterde zijn fouten.”
VD: voltooid deelwoord (“Hij heeft zijn fouten verbeterd.”)
BN: bijvoeglijk naamwoord (“De verbeterde fouten.”)
OD: onvoltooid deelwoord (“Lopend, spelend, lachend…”)
GW: gebiedende wijs (Loop door, Verbeter de fouten, Kijk uit, Houd afstand, Strik je veters.)