Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Oefenen met ww herhaling tweede klas
Oefenen met regelmatige en onregelmatige ww herhaling tweede klas
- présent
- passé composé
- imparfait
1 / 38
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
In deze les zitten
38 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Oefenen met regelmatige en onregelmatige ww herhaling tweede klas
- présent
- passé composé
- imparfait
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de présent?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooid tegenwoordige tijd
D
toekomende tijd
Slide 2 - Quizvraag
Wat zijn de juiste uitgangen van de regelmatige ww. op IR (présent)
A
is, is, it, issons, issez, issent
B
is, is, is, ons, ez, ent
C
is, it, it, isons, isez, isent
D
is, it, it, issons, issez, ont
Slide 3 - Quizvraag
-e, -es, -e, -ons, -ez, -ent
dit zijn uitgangen van
A
De présent van ww op -ir
B
De présent van ww op -er
C
De présent van ww op -re
D
De présent van ww op -en
Slide 4 - Quizvraag
Wat zijn de juiste uitgangen van de regelmatige ww. op RE (présent)
A
s, s, e, ons, ez, ent
B
s, s, t, ons, ez, ent
C
s,s, - , ons, ez, ent
D
s, s, -, ons, ez, ont
Slide 5 - Quizvraag
WW -er présent :
Welke vorm is juist?
A
il travailles
B
elle habitent
C
tu aimes
D
nous regardez
Slide 6 - Quizvraag
WW -er présent :
Welke vorm is juist?
A
je marchis
B
je regardis
C
tu marche
D
tu regardes
Slide 7 - Quizvraag
WW -ir présent :
Welke vorm is juist?
A
il choisit
B
nous choisissent
C
vous choisit
D
ils choississez
Slide 8 - Quizvraag
WW -ir présent :
Welke vorm is juist?
A
je finis
B
je choisit
C
tu finissons
D
tu choisissez
Slide 9 - Quizvraag
Regelmatig ww op -re.
Nous ___ nos vêtements
A
vend
B
vends
C
vendent
D
vendons
Slide 10 - Quizvraag
Regelmatig ww op -re.
Il ___un bruit
A
entendt
B
entends
C
entend
D
entent
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de passé composé?
A
o.t.t ( bijv. ik eet)
B
v.t.t ( bijv. ik heb gegeten)
C
o.v.t ( bijv. ik at)
D
o.t.t.t ( ik zal eten)
Slide 12 - Quizvraag
passé composé
A
stam+e,es,e,ons,ez,ent
B
stam nous-vorm + ais,ais,ait,ions,iez,aient
C
hele ww+ ai,as,a,ons,ez,ont
D
avoir/être + volt.dw stam+e,u,i
Slide 13 - Quizvraag
In de passé composé kan het hulpwerkwoord avoir of être zijn.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
In de passé composé: wat is de uitgang van de ww op -re?
A
é
B
i
C
u
D
eigen vorm
Slide 15 - Quizvraag
Bij een passé composé met ’avoir’, moet ik bij het voltooid deelwoord een extra letter toevoegen
A
Vrai
B
Faux
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de Passé Composé?
A
J'ai parlé
B
Je parlais
C
Je parlerai
D
Je parlerais
Slide 17 - Quizvraag
tu (choisir = kiezen, passé composé)
A
as choisi
B
a choisi
C
est choisi
D
es choisi
Slide 18 - Quizvraag
elle (regarder = kijken, passé composé)
A
regardait
B
écoutait
C
a regardé
D
a regardée
Slide 19 - Quizvraag
vous (attendre = wachten, passé composé)
A
attendez
B
avez attendu
C
avez attendru
D
avons attendu
Slide 20 - Quizvraag
elles (rester = blijven, passé composé)
A
est restée
B
ont restée
C
est resté
D
sont restées
Slide 21 - Quizvraag
Welke tijd is de imparfait?
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt
Slide 22 - Quizvraag
IMPARFAIT. Wat zijn de juiste uitgangen van de imparfait?
A
ai, as, a ons, ez, ont
B
ais, ais, ait, ions, iez, aient
C
e, es, e, ons, ez, ent
D
a, ez, ont, ais, et
Slide 23 - Quizvraag
imparfait finir
vous
A
finisiez
B
finiez
C
finissiez
D
finiriez
Slide 24 - Quizvraag
Je (trouver, imparfait)
A
trouvait
B
trouve
C
trouvais
D
trouvai
Slide 25 - Quizvraag
il (perdre, imparfait)
A
perdais
B
perdait
C
a perdu
D
perd
Slide 26 - Quizvraag
Vous changez --> imparfait
A
changerez
B
changez
C
changer
D
changiez
Slide 27 - Quizvraag
elle ____ (faire, présent)
A
faire
B
fais
C
fait
D
font
Slide 28 - Quizvraag
vous ____ (faire, passé composé)
A
avez fait
B
faites
C
faisiez
D
avez fairé
Slide 29 - Quizvraag
aller (présent)
elles
A
ont
B
font
C
sont
D
vont
Slide 30 - Quizvraag
il ... (prendre, présent)
A
prends
B
prend
C
pren
D
prene
Slide 31 - Quizvraag
Nous……..(prendre, passé composé)
A
avons prendru
B
prenons
C
prenons
D
avons pris
Slide 32 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)
A
avez
B
as
C
ont
D
avons
Slide 33 - Quizvraag
Vertaal: ik ben geweest
A
j´ai été
B
je suis été
C
je suis allé
D
j´etais
Slide 34 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van être in imparfait:
Nous ________
A
étions
B
sommes
C
sommions
D
avons été
Slide 35 - Quizvraag
Vertaal: zij deed
A
elle fait
B
elle faisait
C
elle a fait
D
elle fairait
Slide 36 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van avoir in passé composé:
tu ________
A
as avoiré
B
a eu
C
as eu
D
avais
Slide 37 - Quizvraag
Ik begrijp de ww in de verschillende tijden
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 38 - Poll
Meer lessen zoals deze
Eindtoets chapitre 8
Juni 2021
- Les met
49 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Eindtoets chapitre 6
Juni 2021
- Les met
49 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Havo 3 oefenen met regelmatige ww verschillende tijden (s15)
Oktober 2023
- Les met
32 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Regelmatige werkwoorden eindigen op -ir, -er, -re (5 tijden) - 13-09-23
April 2023
- Les met
42 slides
Frans
Middelbare school
vmbo g, havo
Leerjaar 3
Herhaling ww in verschillende tijden H3d
Januari 2024
- Les met
26 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Les verbes et chapitre 6
Mei 2020
- Les met
33 slides
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Wat weet ik nog van de ww op er-ir-re in verschillende tijden? ww op RE
April 2024
- Les met
25 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Week 20 ww er/ir/re pr.pc,imp.
Mei 2024
- Les met
38 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t, vwo
Leerjaar 3