Les 4, herhalen D + phrases-clés C + leren SO (03-10)



Ga zitten volgens de plattegrond. 
Pak alvast je werkboek, schrift, etui en leesboek!
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les



Ga zitten volgens de plattegrond. 
Pak alvast je werkboek, schrift, etui en leesboek!

Slide 1 - Tekstslide


Pak je werkboek, aantekeningenschrift en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of ga verder met je woordzoeker (af? ga lezen)


Aujourd'hui, c'est jeudi
H2A

Slide 2 - Tekstslide

Le programme:
- Herhalen grammaire D passé composé + onregelmatige ww.
- Leren voor SO

Slide 3 - Tekstslide

Les buts (leerdoelen):
- Aan het einde van de les heb je grammaire D herhaald
- Aan het einde van de les kun je een gesprek voeren over vakantie

Slide 4 - Tekstslide

Est-ce que tout le monde est présent?
- Zijn we compleet? Wie missen we?

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk bespreken:
Ouvre le livre à la page 32

Pak een rode of groene pen, zodat je de opdrachten kunt nakijken.

Les devoirs = ex. 16BCDE, 17ABC

Slide 6 - Tekstslide

Samenvatting grammaire D:
                  Vorm van avoir              +

voltooid deelwoord 
(3 uitzonderingen)
basisregel voltooid deelwoord = hele werkwoord -er + é (danser -> dansé)
manger
Faire -> fait
Avoir -> eu
Être -> été

Slide 7 - Tekstslide

Tu ......... ......... (faire) un voyage?
Maak de passé composé

Slide 8 - Tekstslide

Tu as fait un voyage?
Maak de passé composé

Slide 9 - Tekstslide

Sophie ......... ......... (être) en France?
Maak de passé composé

Onder welk persoon valt Sophie? Je / tu / il / elle / on / nous / vous / elles / ils

Slide 10 - Tekstslide

Sophie a été en France?
Maak de passé composé

Sophie is naar Frankrijk geweest

Slide 11 - Tekstslide

Grammaire D herhalen
Koppel je laptop met de LessonUp

Je mag je aantekening erbij houden.

Slide 12 - Tekstslide

Maak de passé composé:
Lisa (visiter) .......... ........... le musée

Slide 13 - Open vraag

Maak de passé composé:
On (donner) .......... ........... un cadeau

Slide 14 - Open vraag

Maak de passé composé:
Les amies (parler) .......... ........... toujours

Slide 15 - Open vraag

Maak de passé composé:
Vous (faire) .......... ........... une pizza?

Slide 16 - Open vraag

Maak de passé composé:
Tu (être) .......... ........... en France

Slide 17 - Open vraag

Maak de passé composé:
Sophie (avoir) .......... ........... une voiture.

Slide 18 - Open vraag

Maak de passé composé:
Nous (faire) .......... ........... un rendez-vous

Slide 19 - Open vraag

Questions?

Slide 20 - Tekstslide

Au travail:
Quoi? Je gaat leren voor het SO.
Comment? Dit doe je zelfstandig in stilte! Als je het fijn vindt, dan kun je muziek luisteren tijdens het leren.
Leren: vocabulaire A+B / phrases-clés C / grammaire D

Slide 21 - Tekstslide

Extra uitleg nieuwe leerlingen
- Uitleg grammaire D
- Klassikaal oefenen

- Uitlegstencil via Magister

Slide 22 - Tekstslide

Even oefenen... Schrijf de antwoorden in je aantekeningenschrift:
Vorm van avoir + voltooid deelwoord (é / uitzondering)
- Nous ......... ............ (avoir) une glace.
- Vous .......... .......... (parler) anglais?
- Tu .......... ............ (visiter) la Suisse.
- Sophie ........... ........... (faire) une photo.
On ........... .......... (être) en France.

Slide 23 - Tekstslide

Even oefenen... Schrijf de antwoorden in je aantekeningenschrift:
Vorm van avoir + voltooid deelwoord (é / uitzondering)
- Nous avons eu (avoir) une glace.
- Vous avez parlé (parler) anglais?
- Tu as visité (visiter) la Suisse.
- Sophie a fait (faire) une photo.
On a été (être) en France.

Slide 24 - Tekstslide

Oefenopdracht phrases-clés C
1) Je wilt weten hoe het met de ander gaat.
2) Je wilt weten of hij/zij een leuke vakantie heeft gehad.
3) Je wilt weten of het mooi weer was.
4) Zeg dat het koud was. 

Slide 25 - Tekstslide

Oefenopdracht grammaire D
1)

Slide 26 - Tekstslide

Oefenopdracht phrases-clés C
1) Je wilt weten hoe het met de ander gaat.
Comment vas-tu?
2) Je wilt weten of hij/zij een leuke vakantie heeft gehad.
Tu as passé de bonnes vacances?
3) Je wilt weten of het mooi weer was.
Il a fait beau?
4) Zeg dat het koud was. 
Il a fait froid.

Slide 27 - Tekstslide

Les devoirs (huiswerk):
- Apprendre: leren voor het SO van volgende week dinsdag (8 okt)

Slide 28 - Tekstslide

Phrases-clés C
Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Luister naar het fragment en onderstreep de letters die je niet hoort
  • Luister naar het fragment en herhaal de Franse zin klassikaal
  • Exercice 13C -> vervang de schuingedrukte woorden
Tijdens het Frans spreken luisteren we naar elkaar en lachen we elkaar nooit uit!
timer
1:30

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide