Werkwoorden 2e Klassen 12-10

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Tekst

De Duitse werkwoorden schrijf je met een hoofdletter

1. ja , dat klopt
2. nee dat klopt niet

Meine Eltern wollen immer Geld sparen.
Wat is hier een werkwoord?

Welk woord moet je onthouden om de Duitse werkwoorden kunnen te vervoegen?

Wat doe je met het word feesttenten?

1. fe weg en 1-2-3-1-2-3
2. fe weg en 1-2-1-2-1-2
3. fe weg en 2-1-2-1-2-1

Het werkwoord kaufen. Wat is hier een stam?

Welke volgorde is goed?

1. ich er sie es du ihr sie Sie wir
2. ich du er sie es wir ihr sie Sie
3. wir ihr sie du er sie es Sie
4. ich du er sie es ihr wir sie Sie

Er ..............(gehen)

1. gehe
2. gehst
3. geht
4. gehet

ich ..............(machen)

1. machst
2. macht
3. mache
4. machen

ihr ........................(kaufen)

1. kaufen
2. kauft
3. kaufe

Das Kind ...................(suchen)

1. suchen
2. suche
3. sucht
4. suchst

Martin und Paula ................. (tanzen)

1. tanzen
2. tanzt
3. tanze

Frau Meier, ................. Sie schnell (gehen)

1. gehe
2. gehst
3. geht
4. gehen

Die Oma ..................... (lachen)

1. lache
2. lachst
3. lachen
4. lacht

Die Eltern (mv) ..........................(reparieren) das Spielzeug.

1. reparieren
2. repariere
3. repariert

Warum ..................(packen) du den Koffer nicht?

1. packe
2. packst
3. packt
4. packen

Das Brot ........................(schmecken) nicht

1. schmecke
2. schmeckt
3. schmecken
4. schmeckst

....en nog 

Een voltooid deelwoord

machen in het Duits het voltooid deelwoord is ............

1. gemachen
2. macht
3. gemachet
4. gemacht

kaufen - Een voltooid deelwoord is

freuen - Een voltooid deelwoord

suchen - een voltooid deelwoord

tanzen - een voltooid deelwoord is

Schrijf de hele zin met voltooid deelwoord
Wir tanzen

Schrijf de hele zin met vooltooid deelwoord
Er sucht

Schrijf de hele zin met voltooid deelwoord
Du kaufst

Schrijf de hele zin met voltooid deelwoord
ihr wollt