Werkwoorden week 11

Werkwoorden week 11
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden week 11

Slide 1 - Tekstslide

A. Maak vraagzinnen
- lees de zin goed.
- Maak er een vraagzin van.
- Onderstreep de persoonsvorm.
Klaar? Ga naar werkwoordpaard

Slide 2 - Tekstslide

B. Wie doet er iets?
- Lees de vraag.
- Zoek het antwoord in de zin bij A.
Bijvoorbeeld:
1. Wie aait de hond?
De zin bij A is: Ik aai de hond.
Dus, wie aait de hond? ik
Klaar? Werkwoordpaard

Slide 3 - Tekstslide

C. Zet een lijn onder de persoonsvorm.
Eerst:
1. Klaas mag een hond.
Maak er een vraagzin van

Slide 4 - Open vraag

Onderstreep in de zin
Zet nu een streep onder de persoonsvorm in zin 1.

Slide 5 - Tekstslide

2. Een jaar zeurde hij om een hond.
Maak er een vraagzin van.

Slide 6 - Open vraag

Onderstreep in de zin
Zet nu een streep onder de persoonsvorm in zin 2.

Slide 7 - Tekstslide

Zin 3.
Zijn moeder wilde niet.
Bedenk in je hoofd wat de vraagzin is.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in zin 3?

Slide 9 - Open vraag

Maak opdracht C af.
Ga daarna naar werkwoordpaard.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht D - deel 1
Onderstreep in alle zinnen de persoonsvorm.
Klaar? werkwoordpaard

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht D
We kijken na.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht D deel 2
Zet een stippellijn onder het onderwerp.
Vraag je steeds af: wie doet er iets in de zin?
Zin 1 doen we samen --->

Slide 13 - Tekstslide

1. Klaas gaat naar mevrouw Wolf.
Wie gaat naar mevrouw Wolf?

Slide 14 - Open vraag

2. Hij wil haar hond uitlaten.
Wie doet er iets in de zin?

Slide 15 - Open vraag

Maak opdracht D af.
Werk daarna nog even aan werkwoordpaard.
Al twee sterren behaald? Probeer er dan stippensterren van te maken. Al twee stippensterren? Vraag dan of je iemand kunt helpen om de sterren te behalen. 

Slide 16 - Tekstslide