WRE 2AHA - Grammatica - Zinsdeelzinnen §11

N E D E R L A N D S
Welkom V2
Voorbereiding les:
- Materiaal op tafel
- Zitten volgens plattegrond

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

N E D E R L A N D S
Welkom V2
Voorbereiding les:
- Materiaal op tafel
- Zitten volgens plattegrond

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 5 - Grammatica
1. Lesdoel
2. Herhalingsvragen
3. Uitleg: zinsdeelzinnen
4. Gezamenlijk oefenen
5. Zelfstandig werken of gezamenlijke oefening
6. Lesdoel checken + afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

  • Je weet wat een zinsdeelzin is.
  • Je kunt in een samengestelde zin de verschillende zinsdeelzinnen benoemen.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Er volgen nu wat herhalingsvragen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Grammatica paragraaf 9 en 11
Zinsdeelzinnen

Slide 7 - Tekstslide

Uitlegfilmpje!

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Zinsdeelzinnen
Als een samengestelde zin bestaat uit een hoofdzin en een bijzin, is de bijzin onderdeel van de hoofdzin. Deze bijzin heeft dan een bepaalde functie. Zo'n bijzin noem je een zinsdeelzin. Er zijn vier soorten zinsdeelzinnen:
  • Een onderwerpszin (ow-zin);
  • een lijdendvoorwerpszin (lv-zin);
  • een meewerkendvoorwerpszin (mv-zin);
  • een bijwoordelijkebepalingszin (bwb-zin) Ook wel bijwoordelijke bijzin.

Slide 10 - Tekstslide

Stappenplan zinsdeelzinnen
Zo bepaal je of er binnen een zin een zinsdeelzin is. 

1. Bepaal wat de hoofdzin is door de zin vragend te maken: de hoofdzin komt dan vooraan te staan.
2. Geef het begin en het einde van de bijzin aan.
3. Staat er een persoonsvorm in de bijzin? Vervang de bijzin dan door één woord.
4. Ontleed de hoofdzin en stel vast welk zinsdeel dit woord is.
5. De bijzin is hetzelfde zinsdeel als de ingevulde woordgroep. 

Slide 11 - Tekstslide

Stappenplan zinsdeelzinnen
Een zinsdeel is pas een zinsdeelzin als er een persoonsvorm in staat. 
1. Als er geen dijken zijn, zou meer dan de helft van Nederland onder water staan. 
2. (Als er geen dijken zijn), zou meer dan de helft van van Nederland onder water staan.
                 bijzin                                                               hoofdzin
3. Zonder dijken zou meer dan de helft van Nederland onder water staan.
4. pv = zou 
    ow = meer de de helft van Nederland
    wg = zou staan
    bwb = zonder dijken, onder water
5. Dus: 'Als er geen dijken zijn' = bwb-zin

Slide 12 - Tekstslide

Stappenplan zinsdeelzinnen
Een zinsdeel is pas een zinsdeelzin als er een persoonsvorm in staat. 
1. Gisteren bekende Melanie ons dat ze bij ZARA iets gestolen had.

2. Gisteren bekende Melanie ons / dat ze bij ZARA iets gestolen had.
                 hoofdzin                                               bijzin
3. Gisteren bekende Melanie ons haar diefstal bij ZARA.
4. pv = bekende
    ow = Melanie
    wg = bekende
    lv = haar diefstal bij Zara
5. Dus: 'Dat ze bij Zara iets gestolen had' = lv-zin

Slide 13 - Tekstslide

Bepaal de zinsdeelzin, kies uit:
ow-zin, lv-zin, mv-zin, bwb-zin.

De zanger beloofde dat zijn tour door Amerika
ditmaal zou doorgaan.
timer
2:00

Slide 14 - Open vraag

Wat is de hoofdzin in onderstaande zin?

Omdat hij alleen plankton eet, vormt de reuzenhaai geen gevaar voor de mens.

Slide 15 - Open vraag

Wat is de hoofdzin in onderstaande zin?

De NS gaat treinen renoveren, zodat ze weer een paar jaar meekunnen.

Slide 16 - Open vraag

Wat is de hoofdzin in onderstaande zin?

In de krant stond dat de renovatie van de Notre Dame in Parijs gestart is.

Slide 17 - Open vraag

(Wie de pubquiz wint), ontvangt een snackpakket.
A
hoofdzin
B
ow-zin
C
lv-zin
D
mv-zin

Slide 18 - Quizvraag

Men moet de huid niet verkopen (voordat de beer geschoten is).
A
hoofdzin
B
bwb-zin
C
lv-zin
D
mv-zin

Slide 19 - Quizvraag

(Aan iedereen die het wilde zien), showde Mart zijn nieuwe telefoon.
A
hoofdzin
B
bwb-zin
C
lv-zin
D
mv-zin

Slide 20 - Quizvraag

Frida heb ik verteld (dat zij een regenjas moet meenemen).
A
hoofdzin
B
bwb-zin
C
lv-zin
D
mv-zin

Slide 21 - Quizvraag

Aan het werk
Lastig?
Extra oefenen 
(wel zelfstandig)
Ik begrijp het wel
Samen extra oefenen met een oefenblad over zinsdeelzinnen.
Werkblad maken.

Klaar?


Zelfstandig werken:

Vwo: opdracht: 
Online verder §15 Cursus Grammatica

Klaar?

Slide 22 - Tekstslide

Lesdoel check: wat kun je vertellen over zinsdeelzinnen?

Slide 23 - Open vraag