Herhalingsles §1 tot en met §3
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Kan je een kracht zien?
timer
0:30
A
Ja
B
Nee
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Kan je het effect van een kracht zien?
timer
0:30
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Noem de drie effecten van een kracht op.
timer
1:00
Slide 4 - Open vraag
1) De grootte van de snelheid verandert
2. De richting van de snelheid verandert
3. De vorm van een voorwerp verandert
Hoe wordt de pijl genoemd waarmee we een kracht tekenen in de Natuurkunde?
timer
0:30
Slide 5 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe noem je het punt waar een kracht begint?
timer
0:30
Slide 6 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de formule voor de zwaartekracht?
timer
0:30
A
Fz=m⋅g
B
Fz=mg
C
Fz=gm
D
m=gFz
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De vector van de zwaartekracht is altijd naar boven gericht t.o.v. een planeet.
timer
0:30
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de eenheid van kracht?
timer
0:30
A
Newton
B
kilogram
C
Newton per centimeter
D
Newton per meter
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Motorkracht
Wrijvingskracht
Zwaartekracht
Slide 11 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Normaalkracht
Veerkracht
Spankracht
Slide 12 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hendrik fietst naar huis. Ondertussen werkt er een zwaartekracht van 850 Newton (N) op hem.
Over welke grootheid en eenheid gaat het hierboven?
Sleep vanuit het keuzevak de juiste woorden naar de plek.
Let op er blijven antwoorden over.
keuzevak:
Grootheid
Symbool
Eenheid
Symbool
Fz
Fspan
(Zwaarte)kracht
fietsen
Newton
N
850
snelheid
Beweging
Slide 13 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bereken hoe groot de zwaartekracht is op een zak drop van 250 g.
Gegevens:
Formule:
Berekening:
Gevraagd:
Antwoord:
Tekst
Fz = 2,45 N
Fz = m . g
m = 0,250 kg
g = 9,81 N/kg
Fz = 0,250 . 9,81
Fz = 0,025 N
Fz
Fz = m / g
Fz = 0,250 / 9,81
Slide 14 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Juna trekt een veer uit zijn neutrale vorm. De veerconstante van de veer is 35 N/cm.
Over welke grootheid en eenheid gaat het hierboven?
Sleep vanuit het keuzevak de juiste woorden naar de plek. Er blijven antwoorden over.
keuzevak:
Grootheid
Symbool
Eenheid
Symbool
C
u
Veerconstante
fietsen
Newton per centimeter
N/cm
35
snelheid
Beweging
g
c
Slide 15 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
De formule voor de veerkacht is
F_veer = C u
Waar staat de u voor?
F_veer = C u
Waar staat de u voor?
.
timer
0:30
Slide 16 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
De formule voor de veerkacht is
F_veer = C . u
Waar staat de C voor en wat is de eenheid hiervan?
F_veer = C . u
Waar staat de C voor en wat is de eenheid hiervan?
timer
0:30
A
de kracht in N
B
de valversnelling in N/cm
C
de veerconstante in N/cm
D
de veerconstante in N/mm
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar is de normaalkracht juist weergegeven? Bij A, B bij beide of bij geen van beide?
timer
0:30
A
A
B
B
C
geen van beide
D
beide
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Aan een veer wordt een mand gehangen waardoor de veer 2 cm uitrekt. De veerconstante van deze veer is 5 N/cm. Nu wordt er een zwaardere mand aan dezelfde veer gehangen en is u = 5 cm. De massa van beide manden wordt gevraagd. Wat mag je opschrijven bij de gegevens voor beide manden?
timer
1:00
A
u = 2 cm en g = 9,81 N/kg
B
u = 5 N/cm en c = 9,81 N/kg
C
C = 5 N/cm en g = 9,81 N/kg
D
C = 5 N en g = 9,81 N/kg
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 20 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
