Reductiedeling

Reductiedeling
Gewone celdeling vs reductiedeling
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Reductiedeling
Gewone celdeling vs reductiedeling

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
Wat is meiose?

nakijken

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
- Leer je wat reductiedeling is

Slide 3 - Tekstslide

Vorming geslachtscellen
Reductiedeling

Slide 4 - Tekstslide

Mitose, gewone celdeling

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video


Aantal chromosomen


Elk soort organisme heeft in de kern van een lichaamscel een even aantal chromosomen.

Chromosomen komen altijd in paren voor.

Zegt het aantal chromosomen iets over de intelligentie van een organisme?

Slide 7 - Tekstslide

Bij gewone celdeling ontstaan:
A
Lichaamscellen
B
Geslachtscellen

Slide 8 - Quizvraag

gewone celdeling heet ook wel:
A
mitose
B
meiose

Slide 9 - Quizvraag

Door welke celdeling is de eicel ontstaan?
A
Mitose
B
Meiose
C
Reductiedeling
D
Gewone celdeling

Slide 10 - Quizvraag

Een ander woord voor reductiedeling
A
Mitose
B
Meiose

Slide 11 - Quizvraag

Verandert het aantal chromosomen door gewone celdeling?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Wat weet jij over een afwijkend aantal chromosomen bij de mens?

Slide 13 - Open vraag

Bij katten bevatten de zaadcellen 19 chromosomen.
Hoeveel chromosomen
bevatten de eicellen van katten?
A
19 chromosomen
B
9,5 chromosomen
C
38 chromosomen
D
190 chromosomen

Slide 14 - Quizvraag

Bevruchte eicel bevat 23 chromosomen paren: 
Ontstaan door 23 chromosomen van vader en 23 chromosomen van moeder. Chromosomen aantal: 46.
3
23 chromosomen van vader
1
23 chromosomen van moeder
2
23
23
46
Miljoenen nieuwe lichaamscellen ontstaan. Dat gebeurt door deling van de moedercel. Elke nieuwe cel (dochtercel) bevat 46 chromosomen met precies dezelfde informatie. Het genotype van elke dochtercel is hetzelfde, de informatie over de erfelijke eigenschappen is gelijk.
4
Een nieuw organisme

Slide 15 - Tekstslide

Bevat een bevruchte eicel 23 chromosomen?
A
Nee
B
Ja

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel zaadcellen en hoeveel eicellen zijn er nodig voor het ontstaan van nieuw leven?
A
1 zaadcel, 2 eicellen
B
veel zaadcellen, 1 eicel
C
1 zaadcel, 1 eicel
D
2 zaadcellen, 2 eicellen

Slide 17 - Quizvraag

Waar vindt meiose plaats?

Slide 18 - Open vraag

MITOSE

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen mitose en meiose?

Slide 20 - Open vraag

Huiswerk
Maken basisstof 2. reductiedeling
blz. 38 t/m 40

Slide 21 - Tekstslide