Naast bloem, suiker en boter zijn eieren ook onmisbaar in de banketbakkerij.
In de bakkerij maken we gebruik van verschillende producten van eieren:
- verse eieren
- gepasteuriseerd heel ei
- gepasteuriseerd eiwit
- gepasteuriseerde eidooier.
Op de afbeelding zie je een doorsnede van een ei.
1. Schaal → buitenste deel van het ei. bestaat uit kalk en is poreus (=bevat kleine gaatjes). De kleur van het ei zegt NIETS over de kwaliteit. Enkel over het ras van de kip
2. schaalvliezen→ Direct onder de schaal van het ei. Hiertussen zit de luchtkamer. Drie belangrijke functies:
1) eiwit bijeenhouden
2) bacteriën buiten houden
3) de luchtkamer in stand houden
3. luchtkamer → als een ei ouder wordt, wordt de luchtkamer groter. Dat komt omdat er vocht verdamt uit het ei
4. Eiwit → (90%water en 10% eiwit). De belangrijke eigenschappen van eiwit:
1) het is oplosbaar in water
2) je kunt er lucht in kloppen
3) het stolt als je het verhit → coaguleren
4. Dooier → lichtgeel tot oranje. Dit is afhankelijk van het voer. De dooier zit in een vlies. hoe ouder het ei, des te kwetsbaarder het vlies. het dooiervlies van oude eieren zal dus sneller breken.
5. hagelsnoer → gedraaide elastische vliezen. Deze houden de dooier aan twee kanten vast. Als een ei ouder wordt, dan worden ook deze snoeren slapper. De dooier zit dan vaak onderin het ei.
Je kunt op verschillende manieren controleren of een ei nog vers is:
→ Drijfproef: glas met water. Een ei dat direkt naar de bodem zakt is nog vers. een ei dat rechtop staat (door een grotere luchtkamer) is oud.
→Schudproef: schud een ei heen en weer. Hoor je het klotsen? Dan is de luchtkamer groot en betekent dit dat het ei oud is
→Lichtproef → schijn met licht op een ei. Als je de dooier niet duidelijk kunt zien, is het ei nog vers.
→Breekproef → vers ei heeft een mooi bolle, ronde dooier en dik eiwit eromheen. HEt eiwit van minder vers ei wordt wateriger en minder stevig.