Domein 2: Verhoudingen en schaalberekeningen

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Rekenen

Verhoudingen

Schaalberekening

Nogmaals de les door? Dat kan via deze link: https://LessonUp.app/invite/h/8NGyzKLSobSm2qK8Q

Leerdoelen

- Ik kan benoemen wat verhoudingen en schaalberekeningen zijn

- Ik heb of ontwikkel een oplossingsstrategie om kale en context gebonden bewerkingen over verhoudingen en schaalberekeningen uit te voeren

Deze les

1. Terugblik domein 1

2. Opstart onderwerp verhoudingen

3. Wie doet wat?

4. Instructie 

5. Zelfstandig werken

6. Vragen + gezamenlijk afronden

Terugblik vorige week

Beoordeling wordt deze week ingevoerd. 

Beoordeling gaat over het voldoende meedoen en je inzet tonen

Het resultaat van jouw opdrachten kun je voor jouzelf gebruiken

Centraal examen leerjaar 3  = cijfer of jouw diploma

Inhoud examen: domein 1, 2, 3, en 4

Kennis en vaardigheden domein 1 heb je nodig voor domein 2

Verhoudingen

Bij de beoordeling van dit domein wordt ook gekeken naar het aantal fout %.

Op dit moment wordt berekend wat de normering gaat zijn

Dit betekent dat je dus bij dit domein niet moet gaan proberen, maar echt eerst het studiemateriaal beheerst, voor je de oefeningen gaat maken. 

Daarnaast vind er weer een afronding plaats zoals de afgelopen module.

Deze twee elementen bij elkaar vormen de beoordeling van domein 2 in RIS. 

Waar denk je aan bij verhoudingen. Schrijf een voorbeeld op

De verhouding van leerlingen uit Zwolle en leerlingen die niet uit Zwolle komen is 1 : 5
Gemiddeld gezien, hoeveel leerlingen komen er uit Zwolle in een klas van 30 leerlingen? (vul alleen het antwoord in)

Wie doet wat?
B en C kunnen alleen als je de opdrachten van verhoudingen en schaalberekeningen al af hebt.

1. Uitleg volgen
2. Zelfstandig verder met rekenen binnen ExpertCollege hoofdstuk ''verhoudingen''.
3. Zelfstandig verder met een ander vak (ik heb ''verhoudingen'' af of loop vast bij een ander onderwerp)
4. Ik begrijp het al wel, maar luister met de uitleg mee voor tips en tricks

Zelfstandig werken

Iedereen die voor B of C gekozen heeft mag nu de teams vergadering verlaten

Denk eraan, een kwartier voor het einde weer deelnemen

De verhouding van leerlingen uit Zwolle en leerlingen die niet uit Zwolle komen is 1 : 5

Gemiddeld gezien, hoeveel leerlingen komen er uit Zwolle in een klas van 30 leerlingen? (vul alleen het antwoord in)

De verhouding van leerlingen uit Zwolle en leerlingen die niet uit Zwolle komen is 1 : 5

Gemiddeld gezien, hoeveel leerlingen komen er uit Zwolle in een klas van 30 leerlingen? (vul alleen het antwoord in)

De verhouding van leerlingen uit Zwolle en leerlingen die niet uit Zwolle komen is 1 : 5

Gemiddeld gezien, hoeveel leerlingen komen er uit Zwolle in een klas van 30 leerlingen? (vul alleen het antwoord in)

1:5 = totaal 6

         totaal 30 (x5)

5:25= totaal 30

De verhouding van leerlingen uit Zwolle en leerlingen die niet uit Zwolle komen is 1 : 5

Hoeveel keer meer mensen komen er niet uit Zwolle dan wel uit Zwolle? (tip, deel de getallen die je hebt door elkaar)

Tip: Deel de aantallen je hebt door elkaar

5 niet uit zwolle en 1 wel uit zwolle

25 niet uit zwolle en 5 wel uit zwolle

5 delen door 1       =   5 keer zo veel

25 delen door 5    =   5 keer zo veel 

Anja krijgt 13 euro van haar ouders, Nikki krijg 3,25 euro van haar ouders. Hoeveel keer meer krijgt Anja?

Tip: Deel de aantallen je hebt door elkaar

Anja krijgt 13 euro van haar ouders, Nikki krijg 3,25 euro van haar ouders. Hoeveel keer meer krijgt Anja?

Tip: Deel de aantallen je hebt door elkaar

13 : 3,25 = 4

Schaalverdeling

1 : 10  (één tot tien)

Verhouding tussen twee lengten 

1 cm op de kaart is 10 cm in het echt

Lengten

Trap af is x 10 per trede

Trap op is : 10 per trede

100 cm  =       m

20 cm =        m

1 km =          m

Lengten

Trap af is x 10 per trede

Trap op is : 10 per trede

100 cm  = 1       m

20 cm =  0.2   m

1 km =  1000 m

Schaal 1 : 100
Op de kaart is het 10 cm van de supermarkt naar de kroeg. Hoeveel meter is het in het echt? (alleen een getal invullen)

Schaal 1 : 100

Op de kaart is het 10 cm van de supermarkt naar de kroeg. Hoeveel meter is het in het echt? (alleen een getal invullen)

10 cm x 100 = 1.000 cm 

Het antwoord moet in meters

van cm naar meter is twee trede omhoog

1.000 : 10 = 100 

100 : 10 = 10 meter

(oftewel, bij twee treden     : 100) 

Verder oefenen in Expert College

Tijdens de les mag je nog weer inloggen als je vragen hebt of niet uit een som komt.

Denk eraan, een kwartier voor het einde van de les afmelden.

Extra uitleg in een kleine groepje

Gezamenlijk samen oefenen

Afronden

Deze week (agenda) 

Eerste twee onderwerpen van het domein verhoudingen (verhoudingen en schaalberekeningen) afronden.

Studiemateriaal van het domein verhoudingen onderdeel procenten lezen. Als je dit begrijpt kun je starten met de opdrachten. 

Volgende les uitleg: Verhoudingen Procenten

Evaluatie

- Ik kan benoemen wat verhoudingen en schaalberekeningen zijn

- Ik heb of ontwikkel een oplossingsstrategie om kale en context gebonden bewerkingen over verhoudingen en schaalberekeningen uit te voeren