Les 7 - huiswerk meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling

                               Grammatica
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

                               Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel


Je leert over de zinsdelen en hun functies in de zin.
Dit helpt je om teksten beter te begrijpen en om zelf betere teksten te schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Wat weet je nog van het meewerkend voorwerp?
  • Bespreken huiswerk - H5 opdracht 4 (blz. 149)
  • Uitleg H6 de 'bijwoordelijke bepaling'
  • Zelf aan de slag met opdracht 1 en 2 (blz. 179)
  • Huiswerk opdracht 3 en 4 (blz. 179)

Slide 3 - Tekstslide

Zinsontleden stap voor stap

  1. persoonsvorm
  2. streepjes tussen de zinsdelen
  3. onderwerp
  4. gezegde (werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde)
  5. lijdend voorwerp
  6. meewerkend voorwerp
  7. bijwoordelijke bepaling

Slide 4 - Tekstslide

Bespreken van het huiswerk
Pak je schrift erbij en controleer je huiswerk
opdracht 4 (blz. 148)

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 4 (blz. 148)
1. Op internet/ bieden/ particuliere verkopers/ het Nederlandse publiek/ allerlei spullen/ aan. 
pv = bieden
ow = particuliere verkopers
wg = bieden aan
lv = allerlei spullen
mv = het Nederlandse publiek

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 4 (blz. 148)
2. Zo/ kun/ je/ allerlei kleuren lichtgevende veters/ kopen.
pv = kun
ow = je
wg = kun kopen
lv = allerlei kleuren lichtgevende veters


Slide 7 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 4 (blz. 148)
3. Deze LED-veters/ laten/ je/ 's avonds/ op een feest/ door het donker/ flitsen.
pv = laten
ow = Deze LED-veters
wg = laten flitsen
lv = je

Slide 8 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 4 (blz. 148)
4. Natuurlijk/ kun/ je/ ze/ ook/ aan een vriend of vriendin/ geven/ als origineel cadeau.
pv = kun
ow = je
wg = kun geven
lv = ze
mv = aan een vriend of vriendin

Slide 9 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 4 (blz. 148)
5. Een ander nieuw hebbeding/ is/ de virtual reality headset. 
pv = is
ow = Een ander nieuw hebbeding
ng = is [de virtual reality headset]

Slide 10 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 4 (blz. 148)
6. Daarmee/ zullen/ je games/ heel wat spannender/ worden. 
pv = zullen
ow = je games
ng = zullen [heel wat spannender] worden

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 4 (blz. 148)
7. Soms/ is/ het aanbod van koopwaar/ mij/ veel te gek. 
pv = is
ow = het aanbod van koopwaar
ng = is [veel te gek]
mv = mij

Slide 12 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 4 (blz. 148)
8. Steeds meer Nederlanders/ willen/ bijvoorbeeld/ een nierpatiënt/ een nier/ verkopen.
pv = willen
ow = Steeds meer Nederlanders
wg = willen verkopen
lv = een nier
mv = een nierpatiënt

Slide 13 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (lv)
De bijwoordelijke bepaling is een zinsdeel die antwoord geeft op de vragen als: Hoe? Hoelang? Hoever? Waar? Waardoor? Waarheen? Waarom? Waarover? Waarvandaan? Waar? Wanneer?

Vb. In onze stad zijn veel winkels wegens vakantie gesloten. (Waar? Waarom?)
Bijwoordelijke bepaling

Slide 14 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (lv)
Vb. In onze stad zijn veel winkels wegens vakantie gesloten. (Waar? Waarom?)
pv= 
ow=
ng of wg=
lv=
mv=
bwb= 
Bijwoordelijke bepaling

Slide 15 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (lv)
Vb. In onze stad/ zijn/ veel winkels/ wegens vakantie/ gesloten. (Waar? Waarom?)
pv= zijn
ow= veel winkels
wg= zijn gesloten
lv= x
mv= x
bwb= in onze stad, wegens vakantie
Bijwoordelijke bepaling

Slide 16 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (lv)
Woorden als niet, wel, absoluut, eigenlijk, natuurlijk, vermoedelijk, waarschijnlijk etc. geven geen antwoord op een vraag, maar blijven over als je de zinsdelen gaat benoemen. 

Het zinsdeel dat 'overblijft' en geen andere functie heeft in de zin, is de bijwoordelijke bepaling. 
Bijwoordelijke bepaling

Slide 17 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Maak nu zelf opdracht 1 op blz. 178
Over 5 min. bespreken we de opdracht klassikaal. 

Klaar? Maak dan opdracht 2 op blz. 178
Huiswerk voor woensdag is: maken opdracht 4 (blz. 179)
en leren H1 t/m H6 en De Brug blz. 248 t/m 254

Slide 18 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 1 blz. 178
1. In België
2. Waarom, tegenwoordig, (voor schepen)
3. Dankzij jouw hulp, op tijd
4. Vanwege voedselgebrek, jaarlijks
5. Waar, eigenlijk
6. Door de vele zeepokken op hun lijf, minder snel

Slide 19 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 2 blz. 178

Slide 20 - Tekstslide

Lesdoel


Je kunt nu de zinsdelen en hun functies in de zin herkennen en benoemen. 

Slide 21 - Tekstslide