2.2 Cellen deel 2

H2: Cel en leven
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2: Cel en leven

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 2.2: Cellen 
Pak je schrift en beantwoord de volgende vragen:
1. In welk organel vindt verbranding plaats?
2. Wat is de functie van de centriolen?
3. Wat is het verschil tussen glad en ruw Endoplasmatisch Reticulum?
4. Waarom is de celwand geen organel? 
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Doel en begrippen 2.2
Je leert hoe de cellen van bacteriën en schimmels zijn opgebouwd en hoe de celonderdelen werken.

Slide 3 - Tekstslide

Vier rijken - celkenmerken

Slide 4 - Tekstslide

Bacteriecellen (meestal heterotroof/ prokaryoot)
DNA:
cirkelvormig DNA (chromosoom) vrij in het cytoplasma

Slide 5 - Tekstslide

Bacteriecellen (meestal heterotroof/ prokaryoot)
Plasmide:
klein cirkelvormig DNA molecuul, kan worden uitgewisseld.

Slide 6 - Tekstslide

Bacteriecellen (meestal heterotroof/ prokaryoot)
Celmembraan en celwand: 
altijd aanwezig 

Slide 7 - Tekstslide

Bacteriecellen (meestal heterotroof/ prokaryoot)
Kapsel: bescherming tegen afweerstoffen, niet altijd aanwezig

Slide 8 - Tekstslide

Bacteriecellen (meestal heterotroof/ prokaryoot)

Flagellen: zweepharen, voor voortbeweging, niet altijd aanwezig

Slide 9 - Tekstslide

Bacteriecellen (meestal heterotroof/ prokaryoot)
Ribosomen: eiwitproductie

Geen mitochondrium, geen Golgisysteem, geen ER!

Slide 10 - Tekstslide

Gram positief/ negatief
Door de opbouw van de celwand kleuren sommige bacteriën wel (paars) en sommigen niet (roze) bij een gramkleuring.
(Dit wordt gebruikt om bacteriën te kunnen determineren in combinatie met vorm).

Slide 11 - Tekstslide

Aeroob/ anaerob
Aeroob: heeft zuurstof nodig om te kunnen leven
Anaeroob: kan zonder zuurstof leven (waarom is dit bijzonder?)

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Par 2.2 de basisopdrachten

Slide 13 - Tekstslide

Bekijk BINAS 79A
Welke soorten bacteriën zijn autotroof?

Welke bacteriën zijn nuttig voor ons?

Welke termen ken je niet?

Slide 14 - Tekstslide

Schimmelcellen (heterotroof/ eukaryoot)
Veel overeenkomsten met plantencellen


Celwand (chitine), vacuole

Slide 15 - Tekstslide

Eencellige schimmels: gist
Bij de afbraak van glucose (buiten de mitochondriën) produceren ze alcohol en CO2.
Hierdoor wordt brood luchtig en krijgen bier en wijn hun alcohol. 

Waarom bevat wijn 12% alcohol?

Slide 16 - Tekstslide

Meercellige schimmels
Veel schimmels zijn detrivoren, ze eten dood organisch materiaal.

Detritus = afval

Slide 17 - Tekstslide

Meercellige schimmels: paddenstoelen
Paddenstoelen zijn de vruchtlichamen (sporenvormers/ verspreiders) van schimmels.
Het grootste deel van het organisme bevindt zich onder de grond (hyfe).

Slide 18 - Tekstslide

Doel en begrippen 2.2
Je hebt geleerd hoe de cellen van bacteriën en schimmels zijn opgebouwd en hoe de celonderdelen werken.

Slide 19 - Tekstslide