In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.
De basis van het schrijven van de persoonsvorm in tt is de ik-vorm.
De stam van een werkwoord
vind je door van het
hele werkwoord -en af te halen.
--> wat je overhoudt, is de stam.
Bijvoorbeeld:
worden - en = word
leiden - en = leid
houden -en = houd
Soms ziet de stam van het werkwoord er gek uit
geloven - en = gelov
reizen - en = reiz
lopen - en = lop
Als je het woord moet schrijven, pas je de stam aan
naar de ik-vorm
geloven - en = gelov - de ik-vorm = geloof
reizen - en = reiz - de ik-vorm = reis
lopen - en = lop - de ik-vorm = loop
1. Spelling
van de persoonsvorm
in de
tegenwoordige tijd
De persoonsvorm spellen in de
Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat,
zijn er maar drie mogelijkheden
om hem te schrijven.
De ik-vorm schrijf je:
ik loop
ik fiets
ik praat
ik vind
loop jij
fiets jij
praat jij
vind jij
De STAM + T schrijf je:
jij loopt
hij fietst
zij praat
Fred vindt
Het HELE WERKWOORD schrijf je:
wij lopen
zij fietsen
jullie praten
Fred en Laurien vinden