3H Unité 5 les 4

• Frans
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Middelbare school
• havo
• Leerroute H
• Leerroute 3
• Leerjaar 3

Le programme d'aujourd'hui:

1. Questions?

2. Herhalen werkwoorden

3. Uitleg in duo's

4. Maken 16acd

Na deze les kun je:

- het bijvoeglijk naamwoord aanpassen in de zin

- Een vergelijking maken in het Frans

- de vergelijkingen "aussi que" "moins que" en "plus que"  in de zin gebruiken
- de uitzondering van "bon" [=goed / lekker] in het Frans vormen

Even herhalen.. de werkwoorden

                   être           avoir        aller

je (j')

tu

il/elle

nous

vous

ils/elles

suis

avons

vas

sont

a

sommes

avez

ont

es

êtes

as

est

ai

vais

allez

allons

va

vont

tu (connaitre) présent

vous (connaitre futur simple)

elle (connaitre futur simple)

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de passe compose?

1. Elles ont connu
2. Elles connaissaient
3. Elles sont connu
4. Elles connaitre

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de present?

1. Ils connaissaient
2. Ils connaissent
3. Ils connaitre
4. Ils ont connu

Hoe goed snap jij de werkwoorden?

😒🙁😐🙂😃

Les comparaisons 

"Ik ben intelligenter dan Obélix"

"Ik ben sterker dan Astérix"

Uitleg in duo's: vergelijkingen

- Lees grammaire II (blz. 66 of 5.5 op de site)

- Bereid een mini-presentatie voor je klas voor

- Vertel...

1. Wat het is

2. Hoe je het maakt

3. Wat de uitzonderingen zijn

4. Stel een Goede Vraag aan de klas

Kijk naar het volgende filmpje voor de uitleg en maak als je wilt aantekeningen.

edition.thiememeulenhoff.nl

Hoe maak je een vergelijking
in het NL?
Geef voorbeelden

Noem voorbeelden
van bijvoeglijk nw
in het Nederlands.

Noem voorbeelden van
bijvoeglijk naamwoorden
in het Frans

1

2

3

1

2

3

1

1

2

3

2

3

Vergelijking:

meer dan

Vergelijking:

evenveel als 

Vergelijking:

minder dan

moins ... que

aussi ... que

plus (bijv. nw) que

Welke Franse zin is de correcte vertaling?
Die kat is kleiner dan een hond

1. Ce chat est plus petit qu'un chien
2. Ce chat est plus petite qu'un chien
3. Ce chat est aussi petit qu'un chien
4. Ce chat est moins petit qu'un chien

Ton T-shirt est [groter dan] ton pantalon. Vul alleen de vertaling van [groter dan] in

Net zoals "goed" een uitzondering is: niet "goeder" maar "beter"  

Die boeken zijn beter dan die films

1. Ces livres sont plus mieux que ces films
2. Ces livres sont meilleurs que ces films
3. Ces livres sont aussi mieux que ces films
4. Ces livres sont plus meilleures que ces films

Maintenant, on va faire ex. 16abcd (grammaire II)

Toets Unité 5

Groep A: vrij. 4 juni

Groep B:  ma. 7 juni

Leerwerk

Unité 5 appr. 1,2,4, en 6 F-N en appr. 3 en 5 F-N en N-F