Bron C: Le pronon possessif

Grammaire chapitre 1
  • Bezittelijk voornaamwoord (mon/ma/mes etc.)
    --> Ch. 1 Bron C (blz. 10) 
  • Werkwoorden zoals partir
    --> Ch. 1 Bron G (blz 13)
  • Présent van regelmatige werkwoorden (-er, -ir, -re) + wederkerende werkwoorden
    --> Ch. 1 Bron I (blz. 16)
  • Présent & passé composé van être / aller / faire / avoir (blz. 138-170 TB)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammaire chapitre 1
  • Bezittelijk voornaamwoord (mon/ma/mes etc.)
    --> Ch. 1 Bron C (blz. 10) 
  • Werkwoorden zoals partir
    --> Ch. 1 Bron G (blz 13)
  • Présent van regelmatige werkwoorden (-er, -ir, -re) + wederkerende werkwoorden
    --> Ch. 1 Bron I (blz. 16)
  • Présent & passé composé van être / aller / faire / avoir (blz. 138-170 TB)

Slide 1 - Tekstslide

Cours 1: Le pronom possessif

Het bezittelijk voornaamwoord

C'est mon lit.            = Het is mijn bed.

Voilà ma chambre. = Hier is mijn                                          slaapkamer.

Slide 2 - Tekstslide

De vorm van het bezittelijk naamwoord hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort

Le lit           C'est mon lit.


La chambre          Voilà ma chambre.


Les parents          J'adore mes parents.

Slide 3 - Tekstslide

Bij welk woord hoort 'mes'?
Je fais mes devoirs.
A
Je
B
fais
C
devoirs

Slide 4 - Quizvraag

Bij welk woord hoort 'mon'?
Mon agenda est dans le sac à dos.
A
Agenda
B
dans
C
le sac
D
dos

Slide 5 - Quizvraag

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden
1. Marc est mon frère.
2. Ils sont tes parents.
3. C'est sa maison
4. C'est notre voiture.
5. Ce sont vos livres.
6. Ils font leurs devoirs.

Slide 7 - Tekstslide

Let op!
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is en met een klinker of stomme h begint: altijd mon, ton of son!
Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.
C'est son équerre.         = Dat is zijn geodriehoek.


Slide 8 - Tekstslide

Vul het juiste bez. vnw. in:
Je suis dans ... (mijn) chambre. (v)
A
mon
B
ma
C
ta
D
sa

Slide 9 - Quizvraag

Vul het juiste bez. vnw. in:
Pierre et Marie sont ... (onze) parents.
A
ses
B
tes
C
nos
D
vos

Slide 10 - Quizvraag

Vul het juiste bez. vnw. in:
George est ... (haar) cousin.
A
son
B
sa
C
ta
D
ton

Slide 11 - Quizvraag

Vul het juiste bez. vnw. in:
7, Rue de Gare est ... (zijn) adresse (v).
A
ta
B
ton
C
sa
D
son

Slide 12 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord (bron C), blz. 10 tekstboek

Pak een blaadje en vul in: 


1. Iris, comment s'appellent _____ soeurs? (jouw)
2. _____ maison est assez grande. (ons)
3. Mon oncle et ma tante ont renové _____ maison. (hun)
4. Patrick a passé ______ vacances (v mv) en France, en Dordogne. (zijn)
5. Et vous, comment sont _____ chambres? (jullie)

6. Suzanne a oublié _________ livres. (haar)
7. _______ maison est assez grande! (jullie)
8. Guy, comment s'appelle ______ père? (jouw)
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

6. Iris, comment s'appellent _____ soeurs? (jouw)

Slide 14 - Open vraag

17. _____ maison est assez grande. (ons)

Slide 15 - Open vraag

18. Mon oncle et ma tante ont renové _____ maison. (hun)

Slide 16 - Open vraag

20. Et vous, comment sont _____ chambres? (zelf uit context halen)

Slide 17 - Open vraag

Au travail!!
Faire les exercices  du Bron C


Slide 18 - Tekstslide