Dorpskrant les 8: stijlfiguren


Nederlands - Periode 3 - 2021-2022

De Dorpskrant - Les 8
Creatief schrijven & Spelling
VG2
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


Nederlands - Periode 3 - 2021-2022

De Dorpskrant - Les 8
Creatief schrijven & Spelling
VG2

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige les
Je kunt nu 5 vormen van beeldspraak herkennen en benoemen:
  • vergelijking met als 
  • vergelijking zonder als 
  • metafoor 
  • personificatie
  • metonymia

Waarom ook alweer? 
In iedere tekst in de Dorpskrant verwerk je 1 vorm van beeldspraak.

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les ...

... weet je wat stijlfiguren zijn.
... kun je 5 stijlfiguren herkennen en benoemen.

Waarom ook alweer? 
In iedere tekst in de Dorpskrant verwerk je 1 stijlfiguur of een vorm van beeldspraak.

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg stijlfiguren

Op de volgende slide wordt uitgelegd wat stijlfiguren (in het algemeen) zijn en waarom je stijlfiguren zou gebruiken.

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn stijlfiguren?
Stijlfiguren zijn bewuste afwijkingen van de manier waarop je dingen normaal gesproken zou zeggen. 

Je zegt de dingen net iets anders dan je in eerste instantie zou verwachten.

Ik had vannacht een ongewenste bezoeker in huis.
een ongewenste bezoeker = een inbreker

Slide 5 - Tekstslide

Waarom stijlfiguren?
Ook met stijlfiguren kun je:
  • iets extra duidelijk maken
  • iets extra sterk, krachtig uitdrukken
  • nadruk op iets leggen

Zo trek je de aandacht van je lezer en kun je hem verrassen of verbazen. Het maakt je tekst een stuk interessanter, spannender en aantrekkelijker om te lezen!

In het voorbeeld van 'de ongewenste bezoeker, wordt iets minder hard uitgedrukt, waardoor de nadruk er juist op komt te liggen. Door dit op deze manier te zeggen, wordt je taal een stuk aantrekkelijker. En dat is precies wat de bedoeling is in de dorpskrant!


Slide 6 - Tekstslide

Stijlfiguren
Er zijn verschillende stijlfiguren. In deze les leer je er 5 kennen.

Op de volgende slides volgt per stijlfiguur de uitleg.
  • tegenstelling
  • paradox
  • eufemisme
  • overdrijving (hyperbool)
  • understatement


Slide 7 - Tekstslide

Tegenstelling
Twee dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen juist opvallen.

Ik heb voor goed geld, slechte spullen gekocht.
(Ik heb een heleboel geld uitgegeven en daarmee een hoop troep gekocht.)

In het stille dal, knettert het overal.
(Als er een keer geluid wordt gemaakt in een dal, hoor je dat juist extra hard.)

Slide 8 - Tekstslide

Paradox (schijnbare tegenstelling)

Bij een paradox lijkt het of er sprake is van een tegenstelling. De woorden die elkaar lijken tegen te spreken, doen dit niet en zijn juist met elkaar verbonden.

Minder is meer. (Less is more)

  • Minder en meer zijn letterlijk elkaars tegenovergestelde. 
  • Maar ... als je minder doet en dit goed doet, bereik/leer je meer dan wanneer je meer doet en   je werk afraffelt. Dus minder goed (doen) = meer (bereiken/leren)

Slide 9 - Tekstslide

Paradox
Nog een voorbeeld:

Als mensen zich voor alles interesseren, interesseren ze zich eigenlijk nergens voor.

Als je alles interessant vindt, dan zou je kunnen zeggen dat je eigenlijk niks echt interessant vindt. Je kunt namelijk niet alles interessant vinden, dat is veel te veel. Je interesseert je dus eigenlijk nergens echt voor.

Slide 10 - Tekstslide

Eufemisme
Een eufemisme gebruik je om:
  • iets minder hard, cru, grof, vervelend uit te drukken
  • iets minder direct uit te drukken
  • iets minder onbeleefd uit te drukken
 
Iets wat gevoelig ligt, behandel je delicaat (= voorzichtig). 

Hoe gaat het met uw stoelgang?', vroeg de dokter. 
Lukt het poepen nog?


Slide 11 - Tekstslide

Eufemisme
Nog een paar voorbeelden:

Mijn opa is gisteren heengegaan.
Mijn opa is gisteren doodgegaan.

Ik zit momenteel tussen twee banen in.
Ik ben momenteel werkloos

Slide 12 - Tekstslide

Understatement

De understatement is het tegenovergestelde van een overdrijving. 
Je verzwakt of verkleind iets op een spottende manier
Op deze manier zorgt het echter juist voor een versterkende werking.  

Ik had een 2 voor dat proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
Ik had zo ongeveer alles fout.

Het verschil met het eufemisme zit hem in het spottende van de understatement.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!

Op de volgende slides oefen je met het herkennen en benoemen van stijlfiguren. 

Om ervoor te zorgen dat je de stijlfiguren goed begrijpt, wordt er ook steeds gevraagd om uit te leggen waarom het gaat om het genoemde stijlfiguur. 

Log in bij LU: les 8 en maak de opdrachten vanaf slide 15. 


Slide 14 - Tekstslide

Welk stijlfiguur herken je?

Ik erger me dood aan hem.
A
overdrijving
B
eufemisme
C
opsomming
D
understatement

Slide 15 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een overdrijving is.

Ik erger me dood aan hem.

Slide 16 - Open vraag

Welk stijlfiguur herken je?

We hadden ruzie, maar nu weer vrede.
A
opsomming
B
eufemisme
C
tegenstelling
D
understatement

Slide 17 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een tegenstelling is.

We hadden ruzie, maar nu weer vrede.

Slide 18 - Open vraag

Welk stijlfiguur herken je?

Een 10 voor je werkstuk? Best aardig gedaan.
A
understatement
B
eufemisme
C
overdrijving
D
herhaling

Slide 19 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een understatement is.

Een 10 voor je werkstuk? Best aardig gedaan.

Slide 20 - Open vraag

Welk stijlfiguur herken je?

Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tautologie

Slide 21 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een eufemisme is.

Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.

Slide 22 - Open vraag

Welk stijlfiguur herken je?

Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tegenstelling

Slide 23 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een understatement is.

Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

Slide 24 - Open vraag

Welk stijlfiguur herken je?

Zij werkt daar als interieurverzorgster.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tautologie

Slide 25 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een eufemisme is.

Zij werkt daar als interieurverzorgster.

Slide 26 - Open vraag

Welk stijlfiguur herken je?

Dat is niet onwaarschijnlijk.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 27 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een paradox is.

Dat is niet onwaarschijnlijk.

Slide 28 - Open vraag

Aan de slag!
Op de volgende slides oefen je nog een keer met het herkennen en benoemen van stijlfiguren. 

Dit keer hoef je niet uit te leggen waarom het om het genoemde stijlfiguur gaat. 

Slide 29 - Tekstslide

Welk stijlfiguur herken je?

Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 30 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?

Dat vind ik geen verkeerd plan.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 31 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?

Een deel van het personeel zal moeten afvloeien (= ontslag moeten nemen/ontslagen worden).
A
overdrijving
B
understatement
C
eufemisme
D
opsomming

Slide 32 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
I
k sta hier al eeuwen op te wachten
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme
D
Paradox

Slide 33 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?

'Ik heb een mazzeltje gehad', zei de winnaar van de jackpot.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
tegenstelling

Slide 34 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?

Die poolreizigers zullen het wel frisjes hebben.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
tegenstelling

Slide 35 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?

Helaas moest Kees zijn oude hond Willem laten inslapen.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
paradox

Slide 36 - Quizvraag


Kijk en luister eventueel naar de uitleg over stijlfiguren in dit filmpje.

Slide 37 - Tekstslide

Einde van de les!

Well done!

Slide 38 - Tekstslide