Twee dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen juist opvallen.
Ik heb voor goed geld, slechte spullen gekocht.
(Ik heb een heleboel geld uitgegeven en daarmee een hoop troep gekocht.)
In het stille dal, knettert het overal.
(Als er een keer geluid wordt gemaakt in een dal, hoor je dat juist extra hard.)