Dorpskrant les 9: stijlfiguren


Nederlands - Periode 3 - 2019-2020

De Dorpskrant - Les 9
Creatief schrijven & Spelling
VG2
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Nederlands - Periode 3 - 2019-2020

De Dorpskrant - Les 9
Creatief schrijven & Spelling
VG2

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige les
Je kunt nu 5 vormen van beeldspraak herkennen en benoemen:

  • vergelijking met als (beeld, object en verbindingswoord)
  • vergelijking zonder als (beeld en object)
  • metafoor (beeld en weggelaten object)
  • personificatie
  • metonymia

(Waarom ook alweer? In iedere tekst in de Dorpskrant verwerk je 1 vorm van beeldspraak (of een stijlfiguur --> daar gaat deze les over!))

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les ...

... weet je wat stijlfiguren zijn.
... kun je stijlfiguren herkennen en benoemen.

(Waarom ook alweer? In iedere tekst in de Dorpskrant verwerk je 1 stijlfiguur of een vorm van beeldspraak) 

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg stijlfiguren

Op de volgende slides volgt de uitleg over stijlfiguren.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Stijlfiguren
Er zijn verschillende stijlfiguren. Op de volgende slides volgt per stijlfiguur de uitleg.

  • herhaling (repetitio)
  • opsomming (enumeratie)
  • tegenstelling
  • paradox
  • eufemisme
  • overdrijving (hyperbool)
  • understatement
  • ironie
  • sarcasme


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!

Op de volgende slides oefen je met het herkennen en benoemen van stijlfiguren. 

Om ervoor te zorgen dat je de stijlfiguren goed begrijpt, wordt er ook steeds gevraagd om uit te leggen waarom het gaat om het genoemde stijlfiguur.  


Slide 16 - Tekstslide

Welk stijlfiguur herken je?

Ik erger me dood aan hem.
A
overdrijving
B
eufemisme
C
opsomming
D
understatement

Slide 17 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een overdrijving is.

Ik erger me dood aan hem.

Slide 18 - Open vraag

Welk stijlfiguur herken je?

We hadden ruzie, maar nu weer vrede.
A
opsomming
B
eufemisme
C
tegenstelling
D
understatement

Slide 19 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een tegenstelling is.

We hadden ruzie, maar nu weer vrede.

Slide 20 - Open vraag

Welk stijlfiguur herken je?

Een 10 voor je werkstuk? Best aardig gedaan.
A
understatement
B
eufemisme
C
overdrijving
D
herhaling

Slide 21 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een understatement is.

Een 10 voor je werkstuk? Best aardig gedaan.

Slide 22 - Open vraag

Welk stijlfiguur herken je?

Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tautologie

Slide 23 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een eufemisme is.

Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.

Slide 24 - Open vraag

Welk stijlfiguur herken je?

Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tegenstelling

Slide 25 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een understatement is.

Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

Slide 26 - Open vraag

Welk stijlfiguur herken je?

Zij werkt daar als interieurverzorgster.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tautologie

Slide 27 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een eufemisme is.

Zij werkt daar als interieurverzorgster.

Slide 28 - Open vraag

Welk stijlfiguur herken je?

Dat is niet onwaarschijnlijk.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 29 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een paradox is.

Dat is niet onwaarschijnlijk.

Slide 30 - Open vraag

Aan de slag!
Op de volgende slides oefen je nog een keer met het herkennen en benoemen van stijlfiguren. 

Dit keer hoef je niet uit te leggen waarom het om het genoemde stijlfiguur gaat. 

Slide 31 - Tekstslide

Welke stijlfiguur herken je?

'En, hoe was je vakantie?'
(een docent tegen een leerling die lang ziek was)
A
understatement
B
eufemisme
C
sarcasme
D
ironie

Slide 32 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?

Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 33 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?

Dat vind ik geen verkeerd plan.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 34 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?

Een deel van het personeel zal moeten afvloeien (= ontslag moeten nemen/ontslagen worden).
A
overdrijving
B
understatement
C
eufemisme
D
opsomming

Slide 35 - Quizvraag

Welke stijlfiguur herken je?

'Je kletst me de oren van het hoofd.'
(tegen een verlegen meisje)
A
understatement
B
eufemisme
C
ironie
D
sarcasme

Slide 36 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
I
k sta hier al eeuwen op te wachten
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme
D
Paradox

Slide 37 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?

'Ik heb een mazzeltje gehad', zei de winnaar van de jackpot.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
tegenstelling

Slide 38 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?

Die poolreizigers zullen het wel frisjes hebben.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
tegenstelling

Slide 39 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?

Helaas moest Kees zijn oude hond Willem laten inslapen.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
paradox

Slide 40 - Quizvraag


Kijk en luister eventueel naar de uitleg over stijlfiguren in dit filmpje.

Slide 41 - Tekstslide

Einde van de les!

Well done!

Slide 42 - Tekstslide