Les 4 Financiële Calculaties

Les 4 - Calculaties
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 4 - Calculaties

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
week 1: Wat gaan we doen? SPL licentie, factuurvereisten
week 2: Exact online installeren en oefenen met inkoopfactuur
week 3: Exact Online oefenen met verkoopfactuur
week 4: Financiële calculaties
week 5: volgens OER boekingsverslag en verkoopfactuur maken en inleveren
week 6: Projectadministratie
week 7: Proeftoets
week 8: Proeftoets bespreken
week 9 EXAMEN IN DE BUFFERWEEK

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Financiële calculaties

(Financiële berekeningen) worden gebruikt om te kijken hoe goed een persoon (ZZP), bedrijf of investering financieel presteert. Ze helpen om te zien of iets winstgevend is, of er genoeg geld is om rekeningen te betalen, en hoe waardevol een bedrijf of investering is.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Aan het einde van de les kan je zelf financiële calculaties maken. Je kan vertellen wat enkelvoudige interest is, hoe je moet rekenen met vreemde valuta en hoe je de bruto winstmarge uitrekent

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige interest
een manier om te berekenen hoeveel rente je verdient of moet betalen over een bepaald bedrag geld, dat voor een bepaalde periode wordt uitgeleend of belegd. Het is een eenvoudig concept dat vaak wordt gebruikt om de basisprincipes van rente te leren begrijpen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Stel je voor dat je geld leent aan een vriend of dat je geld op een spaarrekening zet bij de bank. 

De rente is het extra bedrag dat je verdient of betaalt voor het gebruik van dat geld.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt enkelvoudige interest?
Beginsaldo (hoofdsom): Dit is het bedrag dat je in het begin leent of belegt.
Rentepercentage: Dit is het percentage dat wordt gebruikt om te berekenen hoeveel rente je verdient of betaalt. Het wordt meestal per jaar uitgedrukt.
Tijd: Dit is de periode waarvoor je de rente berekent. Meestal wordt dit in jaren gerekend.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De formule voor enkelvoudige interest:

Interest =  Hoofdsom × Rentepercentage × Tijd

I = P * r * t

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel 
je leent €1000 aan een vriend voor een jaar tegen een rentepercentage van 5% per jaar.
Hoofdsom(P): €1000
Rentepercentage:(r) 5% (of 0,05 in decimale vorm)
Tijd(t): 1 jaar

Maak de som nu voor jezelf: wat is het antwoord?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekening
Interest=€1000×0,05×1=€50

Aan het einde van het jaar betaalt je vriend je €50 aan rente, bovenop de €1000 die je hebt uitgeleend. 

Dus, in totaal krijg je €1050 terug.
(1000 had je al + 50 rente)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak nu dezelfde berekening
Voor 6 maanden
voor 3 maanden
voor 3 jaar

𝐼 = 𝑃 ⋅𝑟 ⋅𝑡

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Stel je voor dat je een bedrag van €105.000 hebt geïnvesteerd tegen een rente van 4,5% per jaar. Bereken hoeveel interest je na 25 jaar verdiend hebt en wat het totale bedrag is dat je aan het einde van die periode hebt.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gegeven:

Hoofdsom (P): €105.000 (het bedrag dat wordt geïnvesteerd)
Interestpercentage (r): 4,5% per jaar (0,045 als decimaal)
Tijd (t): 25 jaar

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1: Bereken de interest per jaar
De formule voor enkelvoudige interest blijft hetzelfde:
𝐼 = 𝑃 ⋅𝑟 ⋅𝑡

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Het totale bedrag is dat je aan het einde van die periode hebt:
105.000 * 4.5% *25 = 

wat je terugkrijgt na 25 jaar = 118.125 euro is RENTE

Welke stap moet je nu nog zetten?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LET OP
Wat is de vraag precies en geef jij antwoord op die vraag?

105.000+ 118.125 = 223.125 euro is wat je terugkrijgt na 25 jaar

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige Interest
De rente (ander woord voor interest) wordt  alleen berekend over de oorspronkelijke hoofdsom. Het wordt niet opgeteld bij de hoofdsom voor de volgende periode.

Het is een eenvoudige en rechttoe rechtaan manier om rente te berekenen, maar het houdt geen rekening met rente-op-rente, wat bij samengestelde interest wel het geval is.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vreemde Valuta
Wat is dit? 

Noem eens een paar voorbeelden?

Slide 18 - Tekstslide

Vreemde valuta zijn geldsoorten die in andere landen worden gebruikt. Het is het geld dat niet jouw eigen valuta is. Bijvoorbeeld, als je in Nederland bent, is de euro (€) jouw eigen valuta. Als je naar een ander land reist, moet je vaak hun geld gebruiken om dingen te kopen.

Hier zijn drie voorbeelden van vreemde valuta:

Amerikaanse dollar (USD): Dit is het geld dat in de Verenigde Staten wordt gebruikt.
Britse pond (GBP): Dit is het geld dat in het Verenigd Koninkrijk wordt gebruikt.
Japanse yen (JPY): Dit is het geld dat in Japan wordt gebruikt.
Dus, als je in een van deze landen iets wilt kopen, moet je hun geld gebruiken in plaats van de euro.
Ken je deze valuta?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe reken je EUR? uit?
Eerst moet je weten wat de wisselkoers is.

Zoek dit op internet (wisselkoers).

Zoek uit wat de wisselkoers is van de Britse Pond 

Slide 20 - Tekstslide

De wisselkoers geeft aan hoeveel een valuta waard is in termen van een andere valuta. Bijvoorbeeld, de wisselkoers kan zijn: 1 Britse pond = 1,15 euro. (Let op: dit is een voorbeeld, de werkelijke koers kan verschillen.)
Bereken het bedrag in euro's: 
Om te berekenen hoeveel 5 Britse ponden in euro's waard zijn, vermenigvuldig je het aantal ponden met de wisselkoers.

Stel, de wisselkoers is 1 GBP = 1,18 EUR. Dan reken je als volgt:
5 GBP * 1,18 EUR/GBP = 5,90 EUR
Dus 5 Britse ponden zijn 5,90 euro waard.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu andersom
Je hebt 33 euro. Hoeveel Britse pond is dit?

En hoeveel dollar is 33 euro?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wisselkoers andersom
Om te berekenen hoeveel Britse ponden (GBP) 33 euro (EUR) waard zijn, moet je de wisselkoers van euro naar pond kennen. Laten we zeggen dat de wisselkoers is: 1 euro = 0,84 pond. (Dit is een voorbeeld; de werkelijke koers kan anders zijn.)

 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formule
 Aantal euro's * Wisselkoers  EURO/GBP = Waarde in ponden

 
Voorbeeld: 33 EUR * 0,84 = 27,72 GBP

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En nu in DOLLARS
Zoek de actuele wisselkoers 
Vermenigvuldig het aantal euro's met de wisselkoers 
Formule: Aantal euro's (of ponden) * Wisselkoers = Waarde in dollars

Zo weet je hoeveel Amerikaanse dollars je krijgt voor je 
27,72 pond (33 euro)






Slide 25 - Tekstslide

Wisselkoers is 1 euro is 1,07 Dollar
dus 33x1,07 = 35,31 DOLLAR
Bruto winstmarge
De bruto winstmarge is een financiële maatstaf (meetlat) die aangeeft hoeveel winst een bedrijf maakt op zijn producten of diensten, vóór aftrek van bepaalde kosten zoals operationele kosten, belastingen en rente. 
Het wordt vaak uitgedrukt als een percentage van de omzet.

(schrijf de bedragen van de volgende slide op)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omzet: Dit is het totale bedrag dat een bedrijf verdient door de verkoop van zijn producten of diensten. Stel dat een bedrijf in een periode €10.000 aan omzet genereert.

Kosten van verkochte goederen (of diensten): Dit zijn de kosten die direct verband houden met het produceren of leveren van de verkochte producten of diensten. Bijvoorbeeld, als het bedrijf €6.000 uitgeeft aan de kosten van de verkochte goederen.

Bruto winst: Dit is het verschil tussen de omzet en de kosten van verkochte goederen. In dit voorbeeld is de bruto winst €10.000 omzet - €6.000 kosten van verkochte goederen = €4.000 bruto winst.


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bruto winstmarge: Dit wordt berekend door de bruto winst te delen door de omzet, en vervolgens te vermenigvuldigen met 100 om het percentage te krijgen. In dit voorbeeld is de bruto winstmarge:

Bruto winstmarge =
(Bruto winst/ (delen door) Omzet) × 100 =

Wat was de bruto winst ook alweer?
En wat was de Winst?

Welke rekensom maak je dan (vergeet de x100 niet) 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formule
(4.000/10.000) × 100 = 40 %
  
Dit betekent dat het bedrijf een bruto winstmarge van 40% heeft, wat betekent dat voor elke euro aan omzet, het bedrijf gemiddeld 40 cent winst overhoudt na aftrek van de directe kosten van de verkochte goederen.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
In essentie laat de bruto winstmarge zien hoe efficiënt een bedrijf is in het omzetten van zijn omzet in winst, voordat andere kosten worden afgetrokken. Het is een belangrijke indicator voor de financiële gezondheid en prestaties van een bedrijf en wordt vaak gebruikt om de winstgevendheid te analyseren en te vergelijken met andere bedrijven in dezelfde sector.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Heb je nog een vraag?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies