HF 2.8 spelling

HF 2.8 spelling/ Les 1
Planning:
- Lesdoel: leestekens en hoofdletters gebruiken
- Terugblik en voorkennis
- Instructie + maken opdracht 1 t/m 5.
- Afsluiting.
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
nederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

HF 2.8 spelling/ Les 1
Planning:
- Lesdoel: leestekens en hoofdletters gebruiken
- Terugblik en voorkennis
- Instructie + maken opdracht 1 t/m 5.
- Afsluiting.

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis: belang van spelling
Maak opdracht 1 (blz. 144) op de volgende manier (denken, delen, uitwisselen)

Denken: maak opdracht 1 zelfstandig
Delen: bespreek opdracht 1 in je groepje
Uitwisselen: bespreek klassikaal jullie antwoorden met de docent. 

Slide 2 - Tekstslide

Theorie
Hierna volgt dia's met theorie m.b.t. leestekens en hoofdletters.

Slide 3 - Tekstslide

De komma
1: tussen twee persoonsvormen in een zin


Wanneer we morgen al vertrekken, moeten we vandaag inkopen doen.

Slide 4 - Tekstslide

De komma
2: tussen twee of meer bijvoeglijke naamwoorden


Die dame draagt altijd hele elegante, zwarte, dure en mooie jurken. 

Slide 5 - Tekstslide

De komma
3: in een opsomming


Ik koop voor Kerst een gezelschapsspel, warme sloffen, parfum, zilveren oorbellen en een boek. 

Slide 6 - Tekstslide

De komma in zakelijke brief/mail
4: Na de aanhef 


     Na de afsluiting

Beste meneer Hoekstra, 
Met vriendelijke groet, 

Slide 7 - Tekstslide

Citaten

Slide 8 - Tekstslide

Twee voorbeelden
1. Katrien zei'Dirk is niet graag alleen thuis .'


2. 'Dirk is niet graag alleen thuis ' , zei Katrien. 

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdletters bij namen
W. op den Heuvel


Beste mevrouw
Op den Heuvel
tussenvoegsel met kleine letter
tussenvoegsel begint met hoofdletter

Slide 10 - Tekstslide

Lezen/ theorie
We bekijken samen opdracht 2 t/m 5. Opdracht 4 & 5 in hele zinnen. 

Zijn er nog wat onduidelijkheden?
We bekijken het filmpje op de volgende dia en/ of we lezen de theorie op blz. 145.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Aan het (huis)werk..
Maak opdracht 2 t/m 5. Bij opdracht 5 schrijf je in hele zinnen.
Wie werkt er met de docent?

Klaar? woordkaartjes/ woordvierkanten maken of online bij 'versterk jezelf' --> 'hoofdletters' oefenen.

Slide 13 - Tekstslide

Afsluiting
Wanneer gebruik je hoofdletters?
Wanneer gebruik je leestekens?

Huiswerk: opdracht 2 t/m 5 maken. 
Vooruitblik: werkwoordspelling

Slide 14 - Tekstslide

HF 2.8 spelling/ Les 2
Planning:
- Lesdoel: werkwoordspelling toepassen
- Huiswerk bespreken: opdracht 2 t/m 5 (blz. 144)
- Instructie + maken opdracht 6 t/m 8.
- Afsluiting.

Slide 15 - Tekstslide

Toetsen vorige periode
We bekijken de toets van periode 1. We bekijken de fouten m.b.t. werkwoordspelling. 


Slide 16 - Tekstslide

Herhaling: werkwoordspelling 

TT:
ik-vorm
hij-vorm = stam + t
wij-vorm
VT:
sterk ww = schrijf wat je hoort, langer maken 
                     bij twijfel tussen d/t. 

zwak = stam gebruiken en T K o F S CH i P X 

voltooid deelwoord
eindigt op :   -d, -t, -en
Twijfel over d/t = langer maken 
                             = T K o F S CH i P X gebruiken
controleer met 'lopen'

Slide 17 - Tekstslide

Instructie 1
Bijna geen fouten tijdens de vorige toets? 
1. Maak opdracht 6 t/m 8.
2. Kies uit de volgende opties: woordkaartjes of woordvierkanten maken of 'versterk jezelf' kies uit: samengestelde zinnen, voegwoorden, hoofdletters of werkwoordspelling.

Slide 18 - Tekstslide

Instructie 2
Vind je werkwoordspelling lastig?
Bekijk  de volgende dia's. 
Luister naar de docent en maak samen de opdrachten. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Aan het (huis)werk..
We gaan samen met dit groepje opdracht 6 + 7 maken. 

Slide 29 - Tekstslide

Afsluiting
Met welk onderdeel van werkwoordspelling heb je moeite?

Huiswerk: opdracht 6 + 7 maken. 
Vooruitblik: werkwoordspelling oefenen.

Slide 30 - Tekstslide

HF 2.8 spelling/ Les 3
Planning:
- Lesdoel: werkwoordspelling toepassen.
- Terugblik vorige les.
- Huiswerk bespreken: opdracht 6 + 7 (blz.147). 
- Kies uit 2 mogelijkheden deze les. 
- Afsluiting.

Slide 31 - Tekstslide

Keuze 1: Herhaling theorie
Vind je het nog lastig? 
Bekijk samen met de docent het filmpje op de volgende dia en oefen samen vanuit de dia's. Deze filmpjes zijn ook erg fijn om thuis te oefenen. 


Slide 32 - Tekstslide

Keuze 2: zelfstandig oefenen
Zelfstandig oefenen? 
Keuze 1: Maak bij het kopje differentiatie het onderdeel spelling, kies uit herhaling of verdieping.
Keuze 2: 'Versterk jezelf' kies uit: samengestelde zinnen, voegwoorden, hoofdletters of werkwoordspelling.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Afsluiting
Wat ga je nog extra goed oefenen om je voor te bereiden op de toets?

Vooruitblik: 'Test jezelf' maken 

Slide 37 - Tekstslide

2.8 spelling/ Les 4
Planning:
- Lesdoel: voorbereiden toets W/G/S
 - Terugblik + verwachting toets bespreken.
- Instructie + keuzeopdrachten.
- Afsluiting

Slide 38 - Tekstslide

Wat kun je van de toets verwachten?
De toets benoemt welke onderdelen je moet leren voor de toets. Neem je boek erbij en maak aantekeningen.

Slide 39 - Tekstslide

Keuzeopdrachten
- Woordkaartjes/ woordvierkanten.
- Woordtrainer online oefenen (HF 2.5).
- Test jezelf (HF 2.5), 2.7 & 2.8.
- Vragen stellen/ oefenen met docent.
- Samenvatten of leren uit boek.

Slide 40 - Tekstslide

Uitleg grammatica
1. Noteer de pv en de voegwoorden:
Morgen ga ik naar de sportschool, want vandaag heb ik geen tijd. Gisteren hebben we foto’s gemaakt en nu laat ik ze afdrukken. 
2. Noteer de hoofdletters:
meneer van dijk woonde jaren aan de mekkelholtsweg in enschede. 



Slide 41 - Tekstslide

Uitleg grammatica deel 2
1. Noteer de komma op de juiste plek: 
- Hebben Bente Niek en Amy deze paragraaf al af
- Romy riep Dat kan ik nooit





Slide 42 - Tekstslide

Uitleg spelling
Noteer de juiste werkwoordspelling:
Er .... (zijn – tt) bewijs..... (leveren – vd) dat een slecht handschrift in je nadeel is. In
onderzoek...... (worden – vt) dat tot de bodem.... (uitzoeken – vd). Een leraar
......... (beoordelen – tt) een leerling slechter als die een slecht handschrift (hebben tt).
heeft (hebben – tt)

Slide 43 - Tekstslide

Lesafsluiting
  • Heb je voldoende voorbereiding voor de toets? 
  • Wat kun je thuis doen om jezelf voor te bereiden op de toets?

Slide 44 - Tekstslide