Het-woorden zijn onzijdig. Namen van landen, provincies, steden en clubs en ook verkleinwoorden zijn
het-woorden: het Amsterdam van de 21 eeuw.
Met het verwijswoord wat verwijs je naar dat en datgene, naar een onbepaald voornaamwoord (alles, iets, niets en het enige), naar een overtreffende trap (het leukste) en naar een hele zin.
Naar dieren en dingen verwijs je met daar/waar+voorzetsel (daarvan, waarover), naar mensen met voorzetsel + wie (van wie, over wie).
De tovenaar Merlijn, van wie Arthur de krijgskunsten leerde, bezorgde de jonge koning ook het zwaard Excalibur, waarmee hij onoverwinnelijk werd.