Lesdoel 15 maart 2B/K spelling

Lesdoel 2 Basis en Kader
  • Vrijdag Toets grammatica woordsoorten (stencil + gemaakte opdrachten) vrijdag 17 maart
  • Meervoud van zelfstandige naamwoorden
  • Vandaag herhalen grammatica woordsoorten
  • Herhalen meervoud zelfstandige naamwoorden op  –s en ‘s
  • Bezitsvorm van zelfstandige naamwoorden kunnen spellen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel 2 Basis en Kader
  • Vrijdag Toets grammatica woordsoorten (stencil + gemaakte opdrachten) vrijdag 17 maart
  • Meervoud van zelfstandige naamwoorden
  • Vandaag herhalen grammatica woordsoorten
  • Herhalen meervoud zelfstandige naamwoorden op  –s en ‘s
  • Bezitsvorm van zelfstandige naamwoorden kunnen spellen

Slide 1 - Tekstslide

Bedenk drie voorzetsels

Slide 2 - Open vraag

Het woord "portemonnee" is een
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Quizvraag

Het woord "grote" is een
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Quizvraag

Het woord "pakte" is een
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord is geen zelfstandig naamwoord?
A
Maaike
B
Paard
C
Het
D
Laptop

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
Mooi
B
Leuk
C
Groot
D
Poes

Slide 7 - Quizvraag

MAN, AUTO, SCHOOL, KIND
Dat zijn ............
A
werkwoorden
B
lidwoorden
C
telwoorden
D
zelfstandige naamwoorden

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een lidwoord?
A
Aan
B
Voor
C
De
D
En

Slide 9 - Quizvraag

Schrijf de zin over. Zet voor elk ZNW een BNW.
De jongens beleven een avontuur.

Slide 10 - Open vraag

Schrijf de zin over. Zet voor elk ZNW een BNW.
De stuntman springt over de auto's.

Slide 11 - Open vraag

Ik wil je echt bedanken voor je bijdrage!
A
1e je= bez. vnw 2e je= bez. vnw
B
1e je= pers. vnw 2e je= bez. vnw
C
1e je= bez. vnw 2e je= pers. vnw

Slide 12 - Quizvraag

Jij hebt een mooie fiets gekregen van je ouders.

A
jij - bez.vnw je= bez.vnw
B
jij= pers. vnw je= pers. vnw
C
jij= bez. vnw je = pers. vnw
D
jij= pers. vnw je= bez. vnw

Slide 13 - Quizvraag

Welk woordenrijtje bestaat alleen uit voorzetsels?
A
in - uit - naast - de - tijdens
B
voor - achter - pizza - bij - tussen
C
onder - achter - met - tegen - tijdens
D
een - in - tussen - de - van - op

Slide 14 - Quizvraag

In welk woordenrijtje staan alleen bijvoeglijk naamwoorden?
A
lieve, rare, tafel, mooie, groen
B
vreemde, gele, vriendelijke, een, tussen
C
prachtige, gelukkige, zwarte, schilderijtje
D
rode, zware, gekleurde, grappige

Slide 15 - Quizvraag

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 16 - Quizvraag

In welk rijtje staan alléén persoonlijk voornaamwoorden?
A
jouw, hun, zij, ik
B
jij, jullie, wij, ons
C
onze, zulke, die, dat

Slide 17 - Quizvraag

Zij hebben een groter huis dan wij.
A
zij=bez. vnw. wij= pers. vnw
B
zij= pers. vnw wij= pers. vnw

Slide 18 - Quizvraag

Hij heeft een koekje gepakt.
koekje = ...
A
lw
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 19 - Quizvraag

Wij hebben ons vergist.
Ons =
Tekst
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
wederkerig voornaamwoord

Slide 20 - Quizvraag

Huiswerk bespreken
Kader bespreken spelling Blok 4 blz. 170 opdracht


 Basis bespreken spelling Blok 4 blz. 175 opdracht 1 t/m 4
 

Slide 21 - Tekstslide

In teksten gebruik je meestal geen cijfers
maar schrijf je de getallen voluit.

Uitzondering. Je schrijft meestal cijfers
Bij ingewikkelde getallen
Bij maten, procenten en snelheid
     
De auto reed honderdtwintig /20 kilometer per uur.
 30/ dertig procent van de leerlingen heeft wel eens een energiedrankje gedronken.

Slide 22 - Tekstslide

Weglatingsstreepje
Ingang en uitgang
In- en uitgang

Voordelen en nadelen
Voor- en nadelen
Maar oude en nieuwe kleren

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk 
Kader
Vandaag opdracht 4 t/m 6 
Klaar? Juf Melis woordsoorten of spelling meervoud
Basis
Vandaag opdracht 5 t/m 8
Klaar? Juf Melis woordsoorten of spelling meervoud

Slide 24 - Tekstslide