Week 7




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 7+8

timer
1:30
Spelling §7: 1, 2, 3, 4, 5, 7 (8, 9)
Spelling §8: 1, 2, 3, 4, 5, 7 (8, 9)
Spelling §9: 1, 2, 3, 5, 6
Je leert:
- de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen
- de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen als er jij/je achter de pv staat
- wat zwakke en sterke werkwoorden zijn
- zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen
Klaar?
- puzzel
Vandaag:
- Spelling §8 opdracht 1 en 2 samen
- Zelfstandig werken
Je legt klaar:
iPad (e-book)


hulp? check het eerst bij een groepsgenoot!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 7+8

timer
1:30
Spelling §7: 1, 2, 3, 4, 5, 7 (8, 9)
Spelling §8: 1, 2, 3, 4, 5, 7 (8, 9)
Spelling §9: 1, 2, 3, 5, 6
Je leert:
- de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen
- de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen als er jij/je achter de pv staat
- wat zwakke en sterke werkwoorden zijn
- zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen
Klaar?
- puzzel
Vandaag:
- Spelling §8 opdracht 1 en 2 samen
- Zelfstandig werken
Je legt klaar:
iPad (e-book)


hulp? check het eerst bij een groepsgenoot!

Slide 1 - Tekstslide

Samen
Spelling §2: 4
Spelling §4: 2, 3


Valente
Spelling §3: 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8

Twan
Spelling §3: 8
Spelling §4: 1, 2, 3

Robin
Spelling §4: 1, 2, 3

Tim
Spelling §4: 1, 2, 3




Sterke werkwoorden
Veranderen als je ze in de verleden tijd zet:

lopen - liepen; roepen - riepen

Slide 2 - Tekstslide

fluiten - floten
ontbijten - ontbeten
schrikken - schrokken
bewegen - bewogen
Sterke werkwoorden

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Zwakke werkwoorden; pvvt (1)
De meeste werkwoorden zijn zwak. Deze veranderen niet van klank in de verleden tijd.

Om de persoonsvorm in de verleden tijd te zetten, moet je -de(n) of -te(n) toevoegen. Dan maak je dus de pvvt.

Enkelvoud: ik-vorm tt + de of te: beweerde, landde, danste, berichtte.
Meervoud: ik-vorm tt + den of ten: beweerden, landden, dansten, berichtten.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bepaal je of je -te(n) of -de(n) moet gebruiken in de persoonsvorm verleden tijd?

Slide 5 - Tekstslide

1F
Zwakke werkwoorden; pvvt (2)
Om te bepalen of er de(n) of te(n) achter de ik-vorm komt, gebruik je als ezelsbruggetje ’t (e) x – f (o) k s ch (aa) p. In dat woord zitten de medeklinkers t, x, f, k, s, ch en p. Haal van de infinitief (het hele werkwoord) en af en kijk naar de laatste letter. Als dat een van deze zeven medeklinkers is, gebruik je te(n). In alle andere gevallen gebruik je de(n):
– blaffen → de hond blafte; kuchen → zij kuchten;
– antwoorden → de leerling antwoordde; bloeien → de plant bloeide; geloven → hij geloofde het niet; peinzen → wij peinsden lang over de lastige vraag.

.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wij ... (schaatsen, pvvt) vroeger heel veel.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De struikrovers ... (roven, pvvt) al onze bezittingen.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ... (foppen, pvvt) mijn oude meester van groep 7 regelmatig.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De storm ... (razen, pvvt) gisteren over het land.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zwak werkwoord
Sterk werkwoord
doven
kijken
glimmen
zijn
worden
lezen
lachen
buigen
gieten
graven
spellen
waaien
genieten
koken
roepen
toveren

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
Een werkwoord heeft verschillende vormen. Een daarvan is de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt). Bij de spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd ga je uit van de ik-vorm.

Zo vind je de ik-vorm
Je vindt de ik-vorm door van het hele werkwoord de laatste twee letters (en) weg te laten. Bijvoorbeeld: fietsen → fiets; gooien → gooi.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als het regent, ... (fietsen) ik niet naar school.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd


Soms moet je een letter toevoegen of weglaten: laden → laad; boffen → bof.
Soms een v in een f of een z in een s: beloven → beloof; reizen → reis.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jij ... (beloven) altijd meer dan je kan waar maken.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Staat er ik voor of achter de persoonsvorm? Schrijf de ik-vorm: 
- ik laad, laad ik; ik bof, bof ik.

Staat er jij achter de persoonsvorm of je waarvan je jij kunt maken? Schrijf de ik-vorm:
- laad jij/je; bof jij/je. Maar: Laadt je (jouw) vader de aanhangwagen?

In alle andere gevallen in het enkelvoud schrijf je: ik-vorm + t
– jij laadt, hij laadt, zij laadt, laadt de bezorger?; jij boft, hij boft, zij boft, boft je zus?
In het meervoud schrijf je het hele werkwoord:
– wij laden, jullie laden, zij laden; wij boffen, jullie boffen, zij boffen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uiteindelijk ... (raden) we er op los.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

... (raden) jij eens hoeveel lolly's er zijn rondgebracht!

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als hij ... (raden) van wie hij een lolly heeft gekregen, krijgt hij er nog een!

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

... (beloven) je mij dat jij je aan je afspraak gaat houden?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips schrijven

- Getallen onder 20 schrijf je voluit: twee, zeven, negentien
- 'Dit was dan mijn verhaal, doei!' 
- Begin je zinnen niet te vaak met voegwoorden: maar/en
- Hoofdletters, interpunctie en alinea's (inleiding-kern-slot)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

personages - perspectief


genre - fictie/non-fictie

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

1F

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb jij al gedaan in voorbereiding op het so?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat ga jij nog doen om voor te bereiden op de toets?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel punten heb jij op de oefentoets?
074

Slide 30 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welk onderdeel vond jij het moeilijkst?
§1 - Hoofdletters en leestekens
§2 - Bijvoeglijke naamwoorden
§3 - Meervouden
§4 - Verkleinwoorden
§5 - Spellingsalarm

Slide 31 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welk cijfer ga jij halen op de echte toets?
0100

Slide 32 - Poll

Deze slide heeft geen instructies