par. 6 NN Formuleren: trappen van vergelijking en als / dan

Nabespreken eerste fictieopdracht
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nabespreken eerste fictieopdracht

Slide 1 - Tekstslide

Ik wist precies wat ik moest doen voor de eerste fictieopdracht
Ja joh, natuurlijk
Ja, volgens mij wel
eh, misschien niet helemaal
Ik snapte er niks van!

Slide 2 - Poll

Hoe ben je te werk gegaan?

Slide 3 - Open vraag

 HOE SCHRIJF JE EEN ALINEA?
  • Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen, omdat ze over hetzelfde deelonderwerp gaan.
  • De belangrijkste informatie staat in de eerste (of tweede) zin: KERNZIN.

Slide 4 - Tekstslide

Tussenkopjes

Soms staat er tussen de alinea's een titel. Dit noemen we een tussenkopje. Er hoort geen punt achter te staan.

Een tussenkopje is heel handig om snel te weten waar een alinea over gaat.

Vaak bestaat een tussenkopje uit 1 of 2 woorden.

Het tussenkopje moet iets toevoegen, nieuwsgierig maken

Dus inleiding, middenstuk slot -> dat zijn GEEN tussenkopjes

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een tussenkopje?
Tussenkopje
Tussenkopje

Slide 6 - Tekstslide

Nieuw Nederlands par. 6  

Nieuw par. 6 Trappen van vergelijking

Taalverzorging fomuleren


Slide 7 - Tekstslide

Lesdoel
Je kent de trappen van vergelijking
Je weet wanneer je als en dan moet gebruiken
Je weet wanneer je ik/mij en hij/hem moet gebruiken

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Maak de zin langer
Als je de zin aanvult met een passende persoonsvorm (werkwoord), dan kun je het horen:
Robin is net zo sterk als hij/hem.
Robin is net zo sterk als hij is. (dus hem kan echt niet)
*Robin is net sterk als hem is.
Hij is sterker dan ik/mij. Hij is sterker dan ik (ben).

Slide 14 - Tekstslide

Maak de zin langer
Soms kan het allebei, maar dan is er een andere betekenis!
Boris vindt Merel aardiger dan mij. (Boris vindt Merel aardiger dan hij mij vindt. Alleen Boris is de aardigvinder)
Boris vindt Merel aardiger dan ik. (Boris vindt Merel aardiger dan ik haar vind. Boris en ik zijn allebei aardigvinders) 

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen onderstaande zinnen? 
Nederlands is makkelijker 
als je denkt.

Nederlands is makkelijker 
dan je denkt. 
Tekst

Slide 16 - Tekstslide

Als of dan?
Ik vind voetbal net zo leuk ................ basketbal.

A
dan
B
als

Slide 17 - Quizvraag

Die rode trui vind ik mooi/mooier als/dan die blauwe.

A
mooier als
B
mooi als
C
mooier dan
D
mooi dan

Slide 18 - Quizvraag

Als of dan?
Mijn broertje is even dapper .............. ik.
A
dan
B
als

Slide 19 - Quizvraag

Als of dan?
Ik ben dapperder .............. mijn moeder.

A
als
B
dan

Slide 20 - Quizvraag

Als of dan?
Ik vind volleybal leuker ...............voetbal.

A
als
B
dan

Slide 21 - Quizvraag

Boontjes vind ik net zo ........... ........... doperwten.

A
lekker dan
B
lekker als
C
lekkerder dan
D
lekkerder als

Slide 22 - Quizvraag

Onze televisie is even ............... ................... jullie televisie.

A
groot dan
B
groter als
C
groot als
D
groter dan

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Welke zin is goed geformuleerd?
A
Hij vindt jou leuker dan ik.
B
Hij vindt jou leuker als ik.

Slide 25 - Quizvraag

Hij vindt haar net zo leuk als/dan mij/ik.

A
als mij
B
als ik
C
mag allebei, maar dan betekent het iets anders

Slide 26 - Quizvraag

Aan de slag
Wat: Maken Formuleren par. 6 opdracht 4 t/m 6 blz. 241
Hoe: Zelfstandig in stilte in je boek
Hulp: Theorie op blz. 240
Tijd: 15 minuten
Uitkomst: Zo nabespreken
Klaar: Paragraaf 3 t/m 6 formuleren leren

Slide 27 - Tekstslide