week 32 afronding formuleren

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

Aan het einde van deze les:

• Weet je wat volledige zinnen zijn, de- en het-woorden, verwijswoorden en kun je de trappen van vergelijking gebruiken in combinatie met als of dan.

woensdag 9 april s.o. - telt 1 x

Planning van deze les :

• lezen in je leesboek -  10 min
• Video 'blikje' bekijken en formuleerfouten noteren
• oefentoetsen maken op je laptop

week 32 afronding formuleren

Welkom th1b!

Ga lekker zitten en ga lezen in je leesboek. 

 

Je laptop blijft nog in je tas. 

Je zit volgens de plattegrond.

maandag 30 september 2024

maandag 7 april 2025

Lezen in je leesboek

Je leest 10 minuten in stilte.

Na afloop kun je een vraag krijgen over wat je gelezen hebt. 

Video 'blikje' 

In de video die je zo ziet, worden formuleerfouten gemaakt. Schrijf op de memo welke fouten je hoort en houd deze omhoog. Deze fouten hoor je meerdere keren in de video.

§4 Trappen van vergelijking

Wat zijn de drie trappen van vergelijking?

• De stellende trap - dik, lief.
  
• De vergrotende trap - dikker, liever. Die eindigt op -er.
    Een woord dat op -r eindigt, krijgt -der : duurder
• De overtreffende trap - dikst(e), liefst(e). Die eindigt op -st(e)
    Een woord dat al eindigt op -st of -sch krijgt het woord meest ervoor, anders is de uitspraak lastig: enthousiast- meest enthousiast, fantastisch - meest fantastisch

§4 Trappen van vergelijking

Hoeveel zinnen zijn er fout geformuleerd?

• Jij bent beter in wiskunde als ik.
  
• Je wordt beter als je veel oefent.
  
• Mijn broertje is een paar levels verder bij zijn spel als jij.
  
• Deze tulpen vind ik net zo mooi als die narcissen.
  
• Tijdens het atletiektoernooi sprong Sietse verder dan Kees.
  
• Mijn boek was leuker als jouw boek.

§4 Trappen van vergelijking

Na de trappen van vergelijking: als of dan?

• Mijn buurjongen is net zo groot als ik (als na stellende trap)
• Een gorilla is veel sterker dan een mens (dan na een vergrotende trap)

Welk woord er na als of dan komt, hoor je als je de zin aanvult met de pv:

 - Femke is even oud als ik (ben).

- Ricardo kan sneller lopen dan ik (kan) met mijn zere knie.

- Hester vindt jou aardiger dan (ze) mij (vindt).

Zelf aan de slag

WAT?           Maak de oefentoetsen van cursus 6 Formuleren, alle paragrafen

HOE             op je laptop, cursus 6 Formuleren -> oefentoetsen (rechts in scherm)                                

HULP?         Lees de theorie (blz. 218,220, 22, 224 of online) en bekijk je aantekeningen. 

TIJD              15 minuten. 

KLAAR?       Maak opdrachten §1 t/m 4 opnieuw indien opengezet.

           

Na de meivakantie: boekpresentatie

Je maakt een presentie over het boek dat je leest.

De instructie krijg je op papier en in Teams, deze nemen we nu door.

Je krijgt de komende weken in de lessen tijd om aan je presentatie te werken.

Evaluatie

• Weet je wat volledige zinnen zijn, de- en het-woorden, verwijswoorden en kun je de trappen van vergelijking gebruiken in combinatie met als of dan.

Volgende les woensdag 9 april:

• s.o. cursus 6 Formuleren

 

Welkom th1b!

Schuif de tafels al uit elkaar. 

Leg een pen en je leesboek op je tafel klaar. 

 

Je laptop blijft deze les in je tas. 

Je zit volgens de plattegrond.

maandag 30 september 2024

woensdag 9 april 2025

Welkom th1b!

Ga lekker zitten en pak je laptop om oefentoetsen te maken. 

 

Je zit volgens de plattegrond.

maandag 30 september 2024

woensdag 9 april 2025

Aan het einde van deze les:

• Weet je wat volledige zinnen zijn, de- en het-woorden, verwijswoorden en kun je de trappen van vergelijking gebruiken in combinatie met als of dan.

Planning van deze les :

• oefentoetsen maken op je laptop
• eventueel uitleg over formuleren
• 4e uur: s.o. maken en na afloop lezen in je leesboek

Zelf aan de slag

WAT?           Maak de oefentoetsen van cursus 6 Formuleren, alle paragrafen

HOE             op je laptop, cursus 6 Formuleren -> oefentoetsen (rechts in scherm)                                

HULP?         Lees de theorie (blz. 218,220, 22, 224 of online) en bekijk je aantekeningen. 

TIJD              15 minuten. 

KLAAR?       Maak opdrachten §1 t/m 4 opnieuw indien opengezet.

           

Toelichting toetsvragen s.o.

• 13 vragen
• Je mag op de toets schrijven. 
• Schrijf je naam op de toets!
• Lees eerst goed de toetsvraag voordat je het invult.
• Vraag 3: maak van het schuingedrukte antwoord een volledige zin.

s.o. maken

WAT?            Je maakt het s.o. over formuleren.

HOE?            Je vult de antwoorden in op de toets.

                        Stel geen vragen over de toets.

TIJD               Je hebt 30 minuten de tijd.  Met dyslexie heb je 40 minuten

KLAAR?        Ga lezen in je leesboek. Laptops zijn niet toegestaan!

                         

KLAAR?           

Volgende les - donderdag 10 april

• Je hoeft geen leerwerkboek mee te nemen, maar wel je leesboek en schrift.
• Je krijgt uitleg over de boekpresentatie voor na de meivakantie