In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Methodisch werken verpleegkundige periode 5 les 8
Slide 1 - Tekstslide
Volgende week
* Toets meerkeuzevragen in week 13-14-15 november
Slide 2 - Tekstslide
Deze les
Start
Lesdoel
quiz
ja nee vragen
Afsluiting
Slide 3 - Tekstslide
lesdoel
Je kan vertellen wat de leerstof is voor de toets volgende week en welke onderwerpen aan bod komen
Slide 4 - Tekstslide
Waar ging de vorige les Meth werken over?
Slide 5 - Woordweb
Weekplanning periode 5 en module wijzer: zie TEAMS, kanaal Methodisch Werken p 5
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
De zorg wordt verleend binnen de muren van een zorgorganisatie, maar het verblijf is korter dan 24 uur. dit heet:
A
transmuraal
B
semimuraal
C
intramuraal
D
extramuraal
Slide 25 - Quizvraag
Welke zorg richt zich op sociaal, lichamelijk als psychische aspecten?
A
Socialisme
B
Atonisme
C
Holisme
D
Kapitalisme
Slide 26 - Quizvraag
Wat is een zelfzorgtekort?
A
Het zelfzorgvermogen is groter dan de de zelfzorgbehoefte
B
De mantelzorger is overbelast en kan onvoldoende ondersteuning bieden.
C
De zelfzorgbehoefte is groter dan het zelfzorgvermogen
Slide 27 - Quizvraag
Wat houdt eigen kracht van de zorgvrager in?
A
Wat de zorgvrager zelf kan
B
Wat zorgvrager zelf kan samen met mantelzorgers
C
Het geheel van: wat hij zelf kan, mantelzorger, algemene voorziening
Slide 28 - Quizvraag
Mw Smit heeft de ziekte van Alzheimer, zij gaat 1 weekend per maand naar de nachtopvang. Hoe heet deze zorg?
A
Respijtzorg
B
Thuiszorg
C
Langdurige zorg
D
Vrijwilligerszorg
Slide 29 - Quizvraag
Autonomie van de verpleegkundige betekent:
A
Dat de verpleegkundige handelt in opdracht vd arts
B
De verpleegkundige kan zelfstandig oordelen en kiezen
C
De verpleegkundige handelt systematisch
Slide 30 - Quizvraag
Verpleegkundig proces is goed voor de continuiteit wat betekent dat?
A
Iedereen werkt hetzelfde en het proces gaat door
B
Het proces begint steeds opnieuw
C
Elke verpleegkundige maakt zijn eigen keuzes
Slide 31 - Quizvraag
Wat geldt voor methodisch werken:
A
Is intuïtief, met behulp van subjectieve info
B
Is doelgericht via vaststaande stappen
C
Komt voort vanuit medische problematiek
Slide 32 - Quizvraag
Wat is het voordeel van een classificatiesysteem gebruiken bij het verzamelen van gegevens?
A
Je bepaalt zo direct welk verpleegprobleem prioriteit heeft
B
Overzichtelijk rangschikken van verpleegproblemen per onderdeel
Slide 33 - Quizvraag
zet de stappen van het proces in de juiste volgorde: Doel vaststellen - Evalueren - Diagnose stellen - Interventies plannen - Gegevens verzamelen - Interventies uitvoeren
Slide 34 - Open vraag
Het ordeningsprincipe SAMPC Wordt gebruikt in de:
A
Thuiszorg
B
Verpleeghuiszorg
C
revalidatiezorg
Slide 35 - Quizvraag
In de thuiszorg wordt dit classificatiesysteem gebruikt om gegevens te verzamelen
A
4 domeinen van verantwoorde zorg
B
Gordon
C
Omaha
Slide 36 - Quizvraag
Hoe noemen we het controleren of verzamelde gegevens kloppen?
A
Observeren
B
Valideren
C
Meten
Slide 37 - Quizvraag
Als er voor de anamnese informatie wordt verkregen via een familielid van de zorgvrager dan is het een:
A
Auto-anamnese
B
Sociale anamnese
C
Hetero-anamnese
Slide 38 - Quizvraag
Observeren verschilt van waarnemen. Observeren is namelijk:
A
Doelgericht
B
Niet gericht
C
Altijd objectief
Slide 39 - Quizvraag
De verpleegkundige diagnose omschrijft het volgende:
A
Het doel
B
De actie
C
Het probleem
Slide 40 - Quizvraag
De zorgvrager zegt misselijk te zijn. Deze informatie is:
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 41 - Quizvraag
De E in PES staat voor
A
Mogelijke oorzaak van het probleem
B
De verschijnselen bij het probleem
C
Ethische kant van het probleem
Slide 42 - Quizvraag
Welk classificatiemodel maakt geen gebruik van het formuleren van de verpleegkundige diagnose, maar van aandachtsgebieden?
A
Nanda
B
Gordon
C
Omaha
Slide 43 - Quizvraag
Het classificatiemodel Nanda omschrijft de verpleegkundige Diagnose in deze volgorde:
A
Definitie - Label -Kenmerken - Oorzaken
B
Label - Definitie - Kenmerken - Oorzaken
C
Oorzaken - Label - Definitie - Kenmerken
Slide 44 - Quizvraag
Potentieel probleem betekent dat:
A
Het een huidig probleem is
B
Dat het een mogelijk probleem wordt
C
Bij dit probleem is een een doel stellen niet nodig
Slide 45 - Quizvraag
Dit is 1 van de voordelen van het Elektronisch Verpleegkundig Dossier (EVD):
A
Eénmalige invoer van gegevens
B
Gegevens zijn alleen in te zien door verpleegkundige
C
Kenmerken en definities stel je altijd handmatig op
Slide 46 - Quizvraag
lesdoel
Je kan vertellen wat de leerstof is voor de toets volgende week en welke onderwerpen aan bod komen