WW 10

Havo 5
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Havo 5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
• analyseren wanneer er een berovingsprobleem ontstaat en oplossingen geven voor het berovings¬probleem.
• voorbeelden geven van verzonken kosten en herkennen wat de gevolgen kunnen zijn voor de betrokken partijen die verzonken kosten hebben bij onderhandelingen.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Human capital 
> Het menselijk kapitaal van de economie: 

De kennis en vaardigheden die werknemers bezitten en waarover bedrijven kunnen beschikken.

> Wordt verkregen door opleiding en ervaring.
> Belangrijk voor het individu, de maatschappij en de nationale economie.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Human capital -> verzonken kosten
Kosten die als ze eenmaal gemaakt zijn niet meer kunnen worden terugverdiend als een activiteit wordt gestaakt, omdat er geen andere gebruiksmogelijkheden zijn.

> Bijvoorbeeld kosten die een bedrijf maakt om de kwaliteit van het personeel te verbeteren.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzonken kosten -> berovingsprobleem
> Opgedane kennis is gekoppeld aan de werknemer en kan niet meer gebruikt of verkocht worden als de werknemer vertrekt.
> Werknemer staat sterker bij onderhandelingen en kan dreigen met opstappen. Door meer kennis, meer kans op betere baan.
> Als de werknemer opsta[t, dan is de investering van de werkgever voor niets geweest. 
> Zo houdt de werknemer zijn baas onder schot.
> Nog een voorbeeld in de video hierna:

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Begeleid oefenen - wisbordjes
> Leg uit of in de volgende situaties meeliftersgedrag mogelijk is. 
> Schrijf op je wisbordje ja of nee.
> Verklaar je antwoord op je wisbordje.
> Zorg ervoor dat je je antwoord kunt uitleggen aan de klas.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Om het wijkcentrum op te knappen wordt geld ingezameld met een huis-aan-huiscollecte.

Slide 8 - Tekstslide

Mogelijk; het wijkcentrum is voor iedereen, maar of je iets geeft aan de collecte en hoeveel je geeft, is geheel vrij. Dus als jij niets geeft (je lift mee) en de anderen wel, dan wordt het wijkcentrum toch opgeknapt. 

Bron: LWEO, Werk en Werkloosheid, 1e druk; vraag 3.17a.
Omdat de kosten zijn gestegen, verhoogt het bestuur van de volleybalclub de contributie voor het volgend seizoen.

Slide 9 - Tekstslide

Niet mogelijk; Iedereen moet contributie betalen. 

Bron: LWEO, Werk en Werkloosheid, 1e druk; vraag 3.17b.
Een economiedocent laat zijn leerlingen een zelftest maken in groepjes van vier. Per groepje wordt één beoordeling gegeven die meetelt voor het rapport.

Slide 10 - Tekstslide

Mogelijk; een ll die er niets voor gedaan heeft en daarvoor geen bijdrage levert aan het resultaat profiteert wel van de bijdrage van de anderen.

Bron: LWEO, Werk en Werkloosheid, 1e druk; vraag 3.17c.
Denken, delen en uitwisselen
1. de leraar stelt één of meerdere vragen aan de gehele groep.
2. de leerlingen krijgen een paar minuten de tijd om in stilte over het antwoord na te denken (denken).
3. de leerlingen bespreken met elkaar de antwoorden (delen) en formuleren een gezamenlijk antwoord. Zet dat op je wisbordje.
4. de leraar vraagt aan één van de leerlingen uit het groepje om hun antwoorden met de klas te delen (uitwisselen).
timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide

Elke keer de vraag stellen en dan 1 minuut laten nadenken, dan 1 minuut overleggen, dan 1 minuten presenteren.
Welke uitspraak is onjuist?
  1. Een individuele arbeidsovereenkomst is een overeenkomst tussen één werkgever en één werknemer.
  2. Bij het afsluiten van een individuele arbeidsovereenkomst wordt rekening gehouden met de voor de bedrijfstak geldende CAO.
  3. De jaarlijkse loonsverhoging wordt meestal in de individuele arbeidsovereenkomst afgesproken.
  4. Het aantal extra vakantiedagen wordt in een individuele arbeidsovereenkomst geregeld.
timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

3. De jaarlijkse loonsverhoging wordt vastgelegd in een CAO en meestal niet in de individuele arbeidsovereenkomst.

Bron: LWEO, Werk en Werkloosheid, 1e druk; vraag 3.19
Welke uitspraak is onjuist?
  1. Een individuele arbeidsovereenkomst is een overeenkomst tussen één werkgever en één werknemer.
  2. Bij het afsluiten van een individuele arbeidsovereenkomst wordt rekening gehouden met de voor de bedrijfstak geldende CAO.
  3. De jaarlijkse loonsverhoging wordt meestal in de individuele arbeidsovereenkomst afgesproken.
  4. Het aantal extra vakantiedagen wordt in een individuele arbeidsovereenkomst geregeld.
timer
1:00
Twee beweringen: 
I. De organisatiegraad is het percentage van alle werknemers dat lid is van een vakbond.
II. De organisatiegraad is het percentage van alle werkgevers dat lid is van een werkgeversbond.

A. Beide beweringen zijn juist. 
B. Bewering I is juist, bewering II is onjuist.
C. Bewering I is onjuist, bewering II is juist.
D. Beide beweringen zijn onjuist. 

Slide 13 - Tekstslide

A. Beide beweringen zijn juist, omdat de organisatiegraad het percentage werknemers of werkgevers weergeeft dat lid is van een bond.

Bron: LWEO, Werk en Werkloosheid, 1e druk; vraag 3.21
Welke uitspraak is onjuist?
  1. Een individuele arbeidsovereenkomst is een overeenkomst tussen één werkgever en één werknemer.
  2. Bij het afsluiten van een individuele arbeidsovereenkomst wordt rekening gehouden met de voor de bedrijfstak geldende CAO.
  3. De jaarlijkse loonsverhoging wordt meestal in de individuele arbeidsovereenkomst afgesproken.
  4. Het aantal extra vakantiedagen wordt in een individuele arbeidsovereenkomst geregeld.
timer
1:00
In een bepaald jaar is de inflatie 2,5%. 
De arbeidsproductiviteit stijgt met 3%.
Werknemers krijgen een loonsverhoging va n4%. 
De initiële loonsverhoging bedraagt:

A. 1,5%
B. 3,0%
C. 0,0%
D. 2,5%

Slide 14 - Tekstslide

A. De initiële loonstijging is de loonstijging bovenop de prijscompensatie. De loonstijging is 4%, waarvan 2,5% als compensatie voor de gestegen prijzen. De initiële loonstijging is dus 1,5%.

Bron: LWEO, Werk en Werkloosheid, 1e druk; vraag 3.22
Zelfstandig werken - huiswerk
Basis: 3.20, 3.23 t/m 3.26
Intensief: 3.18, 3.20, 3.23 t/m 3.26
Plus en compact: 3.20, 3.23 t/m 3.26

Slide 15 - Tekstslide

3. De jaarlijkse loonsverhoging wordt vastgelegd in een CAO en meestal niet in de individuele arbeidsovereenkomst.

Bron: LWEO, Werk en Werkloosheid, 1e druk; vraag 3.19
Evaluatie
• analyseren wanneer er een berovingsprobleem ontstaat en oplossingen geven voor het berovings¬probleem.
• voorbeelden geven van verzonken kosten en herkennen wat de gevolgen kunnen zijn voor de betrokken partijen die verzonken kosten hebben bij onderhandelingen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies