KT-1 Hoofdstuk 3.2

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Kantoor en TechniekTertiary Education

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

LessonUp
  1. Download en open de app 

  2. Registreer jezelf
  3. log in
  4. voer de klassencode
  5. Maak aantekeningen voor quiz

Slide 2 - Tekstslide

§3.2 Communicatievormen

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • 5 verschillende communicatievormen

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik

Slide 5 - Tekstslide

Volgens het communicatiemodel begint communicatie bij:
timer
1:00
A
De boodschap
B
De zender
C
De ontvanger
D
Het medium

Slide 6 - Quizvraag

Welke factoren spelen een rol bij het formuleren van je boodschap
timer
0:10
A
Inhoud, taal en hoe
B
Zender
C
Boodschap
D
Ontvanger

Slide 7 - Quizvraag

Afhankelijk van hoe je de boodschap overbrengt moet je rekening houden met twee punten:
timer
0:10
A
Spreektaal
B
Zinsopbouw
C
Gesprek
D
Spreektaal/schrijftaal

Slide 8 - Quizvraag

§3.2 Communicatievormen
Er is sprake van 5 verschillende communicatievormen, namelijk:
  1. Eenzijdige en wederkerige communicatie
  2. Horizontale, verticale en diagonale communicatie
  3. Formele en informele communicatie
  4. Interne en externe communicatie
  5. Non-verbale communicatie

Slide 9 - Tekstslide

Eenzijdige communicatie 
Als je als zender GEEN reactie wenst te ontvangen van de ontvanger.
Ook wel eenrichtingscommunicatie genoemd.


Voorbeeld:
  • toespraak
  • dichter die zijn werk voordraagt
  • bericht v/d directie op het personeelsbord



Monoloog: een gesprek waarbij maar 1 persoon aan het woord is.


Slide 10 - Tekstslide

Wederkerige communicatie
Als je als zender WEL een reactie wenst te ontvangen van de ontvanger. Ook wel tweerichtingscommunicatie genoemd.


Voorbeelden:
  • gesprek
  • vergadering
  • les
  • interview

Dialoog: een gesprek tussen twee of meerdere personen

Feedback: De reactie van de ontvanger

Slide 11 - Tekstslide

Horizontale, verticale en diagonale communicatie
Horizontale communicatie: als de informatie-uitwisseling op hetzelfde niveau plaatsvindt.

Voorbeeld:
  • Collega - Collega
  • Manager – Manager




                           

Slide 12 - Tekstslide

Horizontale, verticale en diagonale communicatie
Verticale communicatie: als de informatie-uitwisseling vanuit verschillende niveaus plaatsvindt.

Voorbeeld: 
  • Manager – Medewerker
  • Manager – Directie

Slide 13 - Tekstslide

Horizontale, verticale en diagonale communicatie
Kortsluiting communicatie: dit is een vorm van verticale communicatie waarbij je een schakel in de hiërarchie overslaat.

Reden hiervoor:
  • als de baas niet open staat voor andere argumenten;
  • als de baas een bepaald vast standpunt inneemt.


Gevolg: ontevredenheid van de leidinggevende (voelt zich gepasseerd)

Slide 14 - Tekstslide

Horizontale, verticale en diagonale communicatie
Diagonale communicatie: als de informatie-uitwisseling plaatsvind op verschillende niveaus en van verschillende afdelingen/bedrijven.


Voorbeeld:
Secretaresse van bedrijf A belt naar directeur van bedrijf B.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Als er tussen verschillende afdelingen op verschillende niveaus wordt gecommuniceerd, is er sprake van:
timer
0:10
A
horizontale communicatie
B
verticale communicatie
C
diagonale communicatie
D
kortsluitcommunicatie

Slide 17 - Quizvraag

Formele en informele communicatie
Formele communicatie: Alle communicatie die volgens officiële lijnen verloopt.

Voorbeeld: Bij vragen m.b.t. het werk


Informele communicatie: Alle communicatie zonder vaste regels en structuren.

Voorbeeld: Bij gesprekken en vragen aan vrienden

Slide 18 - Tekstslide

Een vergadering is
timer
0:10
A
formele communicatie
B
informele communicatie
C
massacommunicatie
D
non verbale communicatie

Slide 19 - Quizvraag

Interne en externe communicatie
Interne communicatie: Communicatie die zich binnen het bedrijf speelt.
Voorbeeld: personeelsblad


Externe communicatie: Communicatie dat naar buiten gericht is.
Voorbeeld: persconferentie

Slide 20 - Tekstslide

Vergadering
timer
0:10
A
Interne communicatie
B
Externe communicatie

Slide 21 - Quizvraag

Non-verbale communicatie
Non-verbale communicatie: elke vorm van communicatie tussen mensen of levende wezens via niet-talige signalen of tekens: `zonder woorden`.

Aspecten die een rol spelen bij de non verbale communicatie:
  • Lichaamstaal (houding en gezichtsuitdrukking)
  • Kleding / haardracht
  • Sieraden


Voorbeeld van non-verbale communicatie:
Pictogrammen

Slide 22 - Tekstslide

Pictogram
Een symbool of afbeelding dat de plaats inneemt van een tekst. Het gebruik ervan wordt daarom ook beeldtaal genoemd. Voorbeelden hiervan zijn:









Slide 23 - Tekstslide

Pictogram
Voordeel van pictogram: Het is niet afhankelijk van de taal die iemand machtig is. Dezelfde pictogram kan je gebruiken in verschillende landen.

Slide 24 - Tekstslide


Wat voor communicatie is dit?
timer
0:10
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
C
Goede communicatie
D
Ondersteunende communicatie

Slide 25 - Quizvraag

Zijn er nog vragen?

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide