Week 40 Nederlands 3 havo

Nederlands 3 havo week 40
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 3 havo week 40

Slide 1 - Tekstslide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken in de les

Algemene afspraken m.b.t. corona!


  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. 
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons => bij start van de les in je tas. Een mobiele telefoon is alleen toegestaan als de docent het aangeeft.
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 3 - Tekstslide

Plattegrond invoegen

Slide 4 - Tekstslide




Lezen: 12 oktober
(woordenboek mag mee)
Zie magister!

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk week 40
Spelling
Geen, we gaan door na het proefwerk lezen.
Lezen
Lees de tekst op bladzijde 18.
Maak opdracht 5 en 6
bladzijde 21 (doen we tijdens de les)

Fictie
Geen, we gaan door na het proefwerk lezen.

Slide 6 - Tekstslide

PTD rapportperiode 1

Slide 7 - Tekstslide

PTD rapportperiode 1

Slide 8 - Tekstslide

Week 40  4 oktober t/m
 8 oktober 2020

  • Geen huiswerk deze week, we gaan oefenen voor het proefwerk lezen.
  • Oefenen in de les met woordenschat
  • Vervolg lezen, fictie, spelling en woordenschat
  • So fictie: zorg voor het goede niveau boek. Niet het juiste niveau? Puntenaftrek op het so!
  • Code LessonUp: ftozd
  • Leestoets: dinsdag  12 oktober: hoofdstuk 2, 3 en 4 + woordenschat

Slide 9 - Tekstslide

Woorden van de week

Maak 5 zinnen, waaruit blijkt dat je weet wat het woord betekent.

Slide 10 - Tekstslide

Woorden van de week 
  • Kolos: iets wat heel groot is
  • Onvergankelijk: voorgoed blijvend, onverwoestbaar
  • Tragiek: wat iets tot een droevige gebeurtenis maakt
  • Triomfantelijk: trots als een overwinnaar
  • Verifiëren: controleren of iets echt of waar is 

Slide 11 - Tekstslide

Boekenlijst havo 3
  • Dit schooljaar 4 boeken
  • Niveau => zie lijst. Lijst bespreken.
  • Wil je een ander boek lezen, overleg met je docent Nederlands.








Boek 2





Boek 3





Boek 4






Slide 12 - Tekstslide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week:

  • leer je hoe je de betrouwbaarheid van de auteur kunt controleren.
  • Gaan we de lesstof voor het proefwerk herhalen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Herhaling vorige week
Kernwoorden:

Betrouwbaarheid van de auteur.
Vorm en inhoud bij fictie
Spelling algemeen

Slide 16 - Tekstslide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 17 - Tekstslide

Controleer je huiswerk van week 39. De antwoorden staan aan het eind van de les!

Slide 18 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van de auteur (p. 18)
Je weet hoe je de kritisch kunt kijken naar de vindplaats van een tekst. Daarnaast is het belangrijk om ook kritisch naar de betrouwbaarheid van de auteur te kijken. Als de auteur van een tekst niet betrouwbaar is, is zijn tekst dat ook niet.

Om te beoordelen of een auteur betrouwbaar is, moet je ten eerste kijken naar het belang van de auteur. Je onderzoekt dan of de auteur er een persoonlijk belang bij heeft om een bepaalde boodschap te verspreiden. Dit kan een politiek, maar ook een commercieel belang zijn. Een auteur kan je bijvoorbeeld willen overtuigen van zijn eigen politieke standpunt, of misschien wil hij je wel iets verkopen. Wanneer een auteur een eigen belang heeft bij het verspreiden van een bepaalde boodschap, is hij niet neutraal. Een niet-neutrale auteur is minder betrouwbaar dan een neutrale auteur.



Slide 19 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van de auteur (p. 18)
Een voorbeeld: sigarettenproducenten hebben er baat bij dat mensen hun producten blijven verkopen. Ze zullen daarom minder snel berichten over de negatieve gezondheidseffecten van roken. Ze zijn niet neutraal. Het Trimbos-instituut is een onafhankelijke organisatie die kennis deelt over psychische problemen en verslaving. De informatie die zij publiceren over de effecten van roken is neutraal: zij hebben er geen baat bij de gezondheidseffecten positief of juist zeer negatief af te beelden. 

Belangen kunnen ook van politieke aard zijn. Een politieke partij die misdaad harder wil aanpakken, zal eerder praten over gemeenten waarin de misdaadcijfers zijn gestegen dan over gemeenten waarin de criminaliteit juist is afgenomen. 

Slide 20 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van de auteur (p. 18)
Om te bepalen of de auteur een bijzonder belang heeft bij de tekst, is het belangrijk om meer te weten te komen over zijn achtergrond. Soms staat dit vermeld bij een artikel. Achter de naam van de auteur staat dan de functie die hij heeft, bijvoorbeeld ‘CEO bij Missie 2048’ of ‘voorzitter Dorpsbelang Loppersum’. Vaak staat het echter niet vermeld. Dan zul je zelf op zoek moeten gaan naar meer achtergrondinformatie over de auteur.

Slide 21 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van de auteur (p. 18)
Naast het belang van de auteur, moet je ook kijken naar de deskundigheid van de auteur. In praatprogramma’s als De Wereld Draait Door zitten allerlei mensen aan tafel en mogen hun zegje doen over de verschillende onderwerpen. Maar ze hebben vaak niet van alle onderwerpen even veel verstand.

Als je eenmaal hebt achterhaald wie de auteur van de tekst is, dan is het goed om na te gaan of deze auteur ook een autoriteit is op het gebied waarover hij of zij schrijft. Wanneer een auteur verstand heeft van het onderwerp waarover hij schrijft, noem je de auteur deskundig.




Slide 22 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van de auteur (p. 18)
Deskundigheid kan voortkomen uit drie dingen. Ten eerste kan een auteur een bepaalde opleiding gedaan hebben die relevant is voor het onderwerp. Ten tweede kan een auteur deskundig zijn dankzij de werkervaring die hij heeft opgedaan. Als laatste kan een auteur een ervaringsdeskundige zijn. Dat betekent dat hij zelf heeft meegemaakt waarover hij schrijft.

Neem een onderwerp als het basisonderwijs. Een onderwijskundige heeft jarenlang geleerd over hoe je het onderwijs het beste kunt inrichten. Een docent die al twintig jaar voor de klas staat, weet dankzij zijn vele werkervaring wat in de praktijk wel of niet werkt. Ouders van schoolgaande kinderen maken het reilen en zeilen op een basisschool van dichtbij me een zijn zo ervaringsdeskundige.

Slide 23 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van de auteur (p. 18)
Kortom: een auteur is betrouwbaar wanneer hij neutraal én deskundig is. 


Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Klassikaal
Maken



Maak opdracht 5 en 6 
bladzijde 21

Slide 26 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?


  • Weet je hoe je de betrouwbaarheid van een auteur kunt controleren?

Slide 27 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
Week 39

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk week 39
Spelling
Lees de uitleg op bladzijde 53 t/m 58 (tot 2.9)
  • Maak test 51, 52 en 53 op bladzijde 72.
  • Maak test 56 op bladzijde 73.
  • Maak test 59 en 60 op bladzijde 74.
  • Maak test 63 en 66 op bladzijde 75.
Lezen
Lees de tekst op bladzijde 18
Maak opdracht 1 t/m 3 bladzijde 19

Fictie
Lees de tekst op bladzijde 36
Maak opdracht 6 t/m 9 bladzijde 37

Slide 29 - Tekstslide

Betrouwbaarheid auteur opdracht 1 (p. 19)
1 a Bijvoorbeeld: De minister-president heeft een belang bij het onderwerp, want hij of zij zit zelf ook in het kabinet dus het gaat ook over het eigen inkomen.
 b Bijvoorbeeld: Een verslaggever van een kwaliteitsmedium is neutraal, want die wil enkel betrouwbare informatie over de oorlog verstrekken. Als het een verslaggever is van een partijdig medium dat belang heeft om een van de partijen in de oorlog goed af te schilderen, dan is de verslaggeving niet meer neutraal.
 c Bijvoorbeeld: Een schooldirecteur moet een school leiden binnen de regels van de wet. De hernieuwingen hebben invloed op hoe de schooldirecteur zijn of haar werk moet uitvoeren. Bovendien zal de schooldirecteur vanuit zijn of haar functie een eigen visie op onderwijs en op de benodigde hervormingen hebben. Hij of zij heeft dus een professioneel belang.

Slide 30 - Tekstslide

Betrouwbaarheid auteur opdracht 2 (p. 19)
2 a ervaring
 b opleiding
 c werkervaring

Slide 31 - Tekstslide

Betrouwbaarheid auteur opdracht 3 (p. 19)
3 Bijvoorbeeld: Beide teksten laten zien dat een ‘deskundige’ alleen betrouwbaar is wanneer hij of zij zelf geen belang heeft in het onderwerp waarover hij of zij adviseert. Iemand die er baat bij heeft je een product te verkopen, zal je geen betrouwbaar advies geven over welk product het beste is. Hij wil immers dat je zijn product koopt. En een hoogleraar die wordt betaald door de zuivelindustrie zal minder snel kritisch zijn over de milieu- of gezondheidseffecten van diezelfde industrie.


Slide 32 - Tekstslide

8. Vorm en inhoud opdracht 6 (p. 37) 
a Er is veel wit op de pagina.
 b De tekst is proza. De tekst bestaat bijna helemaal uit een dialoog. Wanneer een nieuwe spreker aan het woord komt, begin je een nieuwe regel. Dat er veel wit op de pagina is, is dus niet een bewuste keuze van de auteur.


Slide 33 - Tekstslide

8. Vorm en inhoud opdracht 7 (p. 37)
a De tekst bestaat voor een groot gedeelte uit dialoog.
 b De tekst behoort niet tot de dramatiek, omdat er tussen de dialoog ook andere tekst staat terwijl er geen sprake is van toneelinstructies. Het is niet bedoeld om op toneel te spelen. De tekst behoort dan ook tot de epiek. In deze tekst wordt een verhaaltje verteld over de mier en de eekhoorn en er is sprake van een gebeurtenis: het weggaan en missen van de mier.

Slide 34 - Tekstslide

8. Vorm en inhoud opdracht 8 (p. 37)
De tekst bevat veel dialoog en weinig beschrijvingen. Daarnaast worden gevoelens en emoties letterlijk verteld in het verhaal. De eekhoorn vraagt bijvoorbeeld iets verbaasd, of zegt iets verdrietig. Tellegen gebruikt bovendien geen moeilijke woorden.


Slide 35 - Tekstslide

8. Vorm en inhoud opdracht 9
Bijvoorbeeld: Je kunt iemand missen, nog voordat diegene weg is.

Slide 36 - Tekstslide

OK!
Als je hier bent aangekomen, dan heb je je weektaak Nederlands afgemaakt!!!
 

Slide 37 - Tekstslide