Waar?: in kranten, op nieuwswebsites, op teletekst.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Afgelopen nacht heeft er een overval plaatsgevonden aan de Erasmusweg in Den Haag. De daders hebben een man beroofd van zijn smartphone en horloge. De daders zijn gevlucht in een zwarte auto. De politie zoekt getuigen van dit delict.
Slide 4 - Tekstslide
Zinsbouw
Met zinsbouw bedoelen we: de manier waarop de zin is opgebouwd/geschreven.
Gebruik verwijswoorden en synoniemen:
Jan liep over straat. Hij was onderweg naar school. Die lieve jongen hield niet van te laat komen, dus hij was op tijd vertrokken.
Verplaats de zinsdelen om een andere opbouw van de zin te krijgen.
Iedere dag na school chill ik met mijn vrienden bij de McDonalds.
Bij de McDonalds chill ik iedere dag na school met mijn vrienden.
Met mijn vrienden chill ik iedere dag na school bij de McDonalds.
Slide 5 - Tekstslide
Aan de slag
Maak opdr. 3ab (blz. 75) en 7 (blz. 77)
Bespreken over: 15 minuten
Klaar? Lees in je leesboek
Slide 6 - Tekstslide
Aan de slag
Maak opdr. 4b (blz. 76)
Huiswerk voor de volgende les!
Slide 7 - Tekstslide
Aan de slag
Maak opdr. 8 (blz. 77)
Gebruik hiervoor het nieuwsbericht van opdr. 4 (blz. 76)
Bespreken over: 10-15 minuten
Klaar? Lees in je leesboek
Slide 8 - Tekstslide
Start van de les
Leg je schrift open op tafel
Lees 10 minuten in je leesboek
Slide 9 - Tekstslide
Bespreken 4b
Doe samen met je buur opdr. 4cde
Over 10 minuten klassikaal uitwisselen - Wat zei de ander over jouw tekst en waarom?
Slide 10 - Tekstslide
Betoog
Tekstdoel: Overtuigen
Waar?: in kranten, op internetfora, in schoolopdrachten
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag
Maak opdr. 2, 5, 6, 7 (blz. 117/118/119)
Klaar? Lees in je leesboek
Bespreken over:
TIP! Gebruik het register achterin je boek als je niet weet wat een verwijswoord is.
Slide 13 - Tekstslide
Start van de les
Leg je schrift open op tafel
Lees 10 minuten in je leesboek
Slide 14 - Tekstslide
Bespreken
Opdr. 2, 5, 6, 7 (blz. 117/118/119)
Slide 15 - Tekstslide
Stukje theorie
Verwijswoorden - verwijzen terug naar een eerder stukje tekst. Dit kan naar één woord, een groepje woorden of een hele zin zijn.
Voegwoorden - (signaal)woorden om twee zinnen samen te voegen tot één zin. (maar, want, dus, en, of, als)