H3c Nederlands grammatica samengestelde zinnen, bijstelling, beknopte bijzin
Samengestelde zinnen en bijstellingen
Redekundig ontleden is als een puzzel. Elk stukje van de puzzel heb je nodig om het volgende stukje te kunnen benoemen. Dat geld ook voor samengestelde zinnen en bijstellingen. Die bestaan uit meerdere delen, die aan elkaar 'geplakt' zijn door voegwoorden en leestekens. Samen vormen zij de puzzel van de zin.
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Samengestelde zinnen en bijstellingen
Redekundig ontleden is als een puzzel. Elk stukje van de puzzel heb je nodig om het volgende stukje te kunnen benoemen. Dat geld ook voor samengestelde zinnen en bijstellingen. Die bestaan uit meerdere delen, die aan elkaar 'geplakt' zijn door voegwoorden en leestekens. Samen vormen zij de puzzel van de zin.
Slide 1 - Tekstslide
ZEER BELANGRIJK!
De komende periode krijgen jullie afstandsonderwijs. Dat betekent dat jullie thuis het onderwijs zullen volgen wat je normaal gesproken op school zou krijgen.
In deze les heb ik geprobeerd om zoveel mogelijk de dingen hetzelfde te doen als in de gewone lessen. Alleen hoor je mij niet praten en kan je me niet in het echt vragen stellen.
Om jullie toch de gelegenheid te geven om vragen te kunnen stellen, wil ik jullie vragen om mij dan een e-mail te sturen en dan zal ik tijdens het normale lesuur bekijken hoe we dat kunnen doen. Een mogelijkheid is via MICROSOFT TEAMS Deze app moet je downloaden op je laptop en dan kan ik jullie uitnodigen om met mij te videobellen. Dit kan in een groepje. Je moet inloggen met je schoolmail.
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het einde van deze les hebben jullie geoefend met het het herkennen, benoemen en maken van samengestelde zinnen en bijstellingen.
Aan het einde van deze module kunnen jullie de kenmerken van de verschillende samengestelde zinnen en bijstellingen uit je hoofd benoemen, je kan ze herkennen en zelf toepassen.
Slide 3 - Tekstslide
Planning
quiz om voorkennis op te halen
Instructie en indien nodig video's
Werken
Afsluiten
Slide 4 - Tekstslide
Voorkennis activeren
Om jullie voorkennis te activeren wil ik eerst een quiz doen met jullie. Niks kan fout zijn, want we hebben dit dit jaar nog niet behandeld.
Dus: No worries, aan het einde van deze module kennen jullie de stappen en kunnen jullie ze toepassen. Voor nu is alles wat je nog weet mooi meegenomen.
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een enkelvoudige zin?
Slide 6 - Open vraag
Waaraan herken je het makkelijkst een hoofdzin?
A
aan de belangrijke informatie
B
aan meerdere persoonsvormen
C
onderwerp en persoonsvorm staan niet naast elkaar
D
onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een samengestelde zin?
A
twee zinnen
B
iets met grammatica
C
een zin die uit twee of meer zinnen bestaat en samengevoegd wordt door een leesteken
D
een zin die uit een of meer zinnen bestaat en samengevoegd wordt met een voegwoord
Slide 8 - Quizvraag
Welke soorten zinnen bestaan er?
A
Hoofdzinnen en bijzinnen
B
zinnen
C
Gewone zinnen en samengestelde zinnen
D
geen idee
Slide 9 - Quizvraag
Waaruit kan een samengstelde zin bestaan?
A
hoofzin en bijzin
B
zinnen
C
geen idee
D
een of meerdere hoofdzinnen en/of een of meerdere bijzinnen
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een nevenschikkend voegwoord? Geef drie voorbeelden.
Slide 11 - Open vraag
Deze zin is opgedeeld in worden. Je kan de woorden verplaatsen en samen vormen zij een samengestelde zin. Sleep de woorden. en maak de samengestelde zin.
timer
1:00
leert
werkt
is
de
dicht
omdat
en
thuis
school
klas
.
,
Slide 12 - Sleepvraag
Antwoord:
Onderstaande zinnen zijn goed:
De klas werkt en leert thuis, omdat school dicht is.
De klas leert en werkt thuis, omdat school dicht is.
Omdat school dicht is, werkt en leert de klas thuis.
Omdat school dicht is, leert en werkt de klas thuis.
Slide 13 - Tekstslide
Uit wat voor zinnen is deze zin opgebouwd? Waaraan zie je dat?
Slide 14 - Open vraag
Wat is het makkelijkst te onthouden over de onderschikkende voegwoorden?
A
het zijn er veel
B
dat-woorden
C
alles behalve en, maar, want , dus en soms of.
D
geen idee
Slide 15 - Quizvraag
Welk rijtje bestaat alleen uit onderschikkende voegwoorden?
A
omdat, daarom, maar, doordat, daardoor
B
omdat, daarom, als, daarmee, zodat,
C
omdat, daarom, als, tenzij, en
D
omdat, daarom, sinds, want, zolang
Slide 16 - Quizvraag
Wat is een bijstelling?
A
een zin die iets stelt
B
een stelling
C
een bijvoeglijk bepaling, want het zegt iets over een deel van die zin
D
een bijwoordelijke bepaling, omdat het iets zegt over de zin
Slide 17 - Quizvraag
Waaraan herken je een bijstelling?
A
je zoekt een bijvoeglijke bepaling
B
het staat achteraan de zin
C
staat altijd tussen twee leestekens, vaak de komma
D
staat bijna altijd tussen twee komma's, soms niets
Slide 18 - Quizvraag
Een bijstelling zegt dus altijd iets over het zinsdeel waar het bijhoort en staat altijd tussen twee komma's.
Opdracht: Maak nu zelf een zin over je klas, met daarin een bijstelling
Slide 19 - Open vraag
Wat ga je doen?
Doordat we de komende weken online les hebben, ga je zelfstandig de opdrachten maken. Dat heb je gedaan door je voorkennis op te halen, zoals we hiervoor gedaan hebben in de lessen en nu te gaan oefenen in Edition (online werkboek in ELO leermiddelen).
Slide 20 - Tekstslide
Vervolg instructie
Hieronder vind je de video's met uitleg over alle stappen van het ontleden van de zinsdelen.
Belangrijk om goed de zinsdelen te kunnen ontleden:
Je moet de kenmerken van de samengestelde zin kennen
Je moet het onderscheid kennen in de opbouw van een hoofd- en bijzin (formulering)
Je moet weten wanneer een voegwoord nevenschikkend of onderschikkend is
Je moet herkennen wanneer er sprake is van een bijstelling en deze ook zelf kunnen gebruiken in een zin.
Als je deze onderdelen niet kent (leerwerk), dan lukt het formuleren van samengestelde zinnen niet. Dit is heel belangrijk voor het onderdeel schrijven.
Slide 21 - Tekstslide
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
In de volgende twee video's gaat het over samengestelde zinnen en hoofd- en bijzinnen.
We hebben hier al lessen over gehad. Maak als je het nodig hebt notities bij de video-uitleg.
Hoofd-informatie;
Enkelvoudig: een pv. Samengesteld: twee of meerdere pv's.
Hoofdzin: onderwerp en pv naast elkaar. Bijzin: niet
Bijzin kan je vervangen door een woord.
Zie ook hand-out samengestelde zinnen!
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Slide 24 - Video
De volgende video gaat over de bijstelling
Hoofd-informatie
Met de twee delen wordt hetzelfde bedoeld.
Je kan de volgorde van de delen verwisselen.
De bijstelling staat meestal tussen twee komma's, maar niet als hij aan het einde van de zin staat.
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Beknopte bijzin
Hieronder volgt een video over de beknopte bijzin.
Belangrijkste informatie:
In een beknopte bijzin staat geen onderwerp (het zogenaamde verzwegen onderwerp).
Als je er een gewone bijzin van maakt, moet het onderwerp verwijzen naar dezelfde persoon/ zaak als het onderwerp uit de hoofdzin.
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Foutief beknopte bijzin
Hieronder volgt een video over de foutief beknopte bijzin
Belangrijkste informatie:
Een beknopte bijzin is een bijzin zonder onderwerp, persoonsvorm en gezegde.
Als je er een gewone bijzin van maakt, moet het onderwerp van deze bijzin hetzelfde zijn als het onderwerp van de hoofdzin.
Als dit niet het geval is, krijg je een foutieve beknopte bijzin.
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Video
Samentrekking
Hieronder volgt een video over de samentrekking.
Belangrijkste informatie:
Een samentrekking is een zin waarin een woord of een woorddeel wordt weggelaten uit een zinsdeel (of woordsgroep), omdat hetzelfde woord al eens in de zin voorkomt.
Het deel wat wordt weggelaten zorgt er dan voor dat de zin korter wordt, en dus wordt samengetrokken.
Er kunnen ook meerdere woorden of woorddelen worden samengetrokken. Hierdoor valt de herhaling weg en kun je op een kortere manier de zin maken.
Getal hetzelfde: zelfde vorm (enkelvoud-meervoud)
Zelfde betekenis: de samengetrokken woorden of woord moeten dezelde betekenis hebben (gaf koffie en gaf klappen = niet hetzelfde)
Grammaticale functie: zelfde grammaticale functie (bijvoorbeeld onderwerp of lijdend voorwerp)
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Video
Slide 33 - Video
Aan het werk
Magister, leermiddelen, Op Niveau (Nederlands), eDition:
Grammatica:
Blok 1: 1.4, 4 t/m 5 Hoofdzin en bijzin
Blok 2: 2. 5, hoofdzin en bijzin EN 2.6 Bijvoeglijke bijzin (bijstelling)
Je gaat dit voor het grootste gedeelte maken tijdens het uur waarin je normaal Nederlands hebt op school, maar het kan zijn dat je meer tijd nodig hebt.
Je maakt deze opdrachten online en ik kijk mee vanuit huis.
Heb je meer nodig of heb je nog niet af wat je moest doen, dan is de dat huiswerk. Dat klinkt nu heel raar, want je werkt al thuis, maar je begrijpt vast wat ik bedoel ;)
Slide 35 - Tekstslide
Volgende les
De volgende lessen mag je (aankomende woensdag en donderdag) zelfstandig verder werken met de opdrachten die je nog niet gedaan hebt. Aan het einde van donderdag moet alles af zijn.
Als je eerder klaar bent, oefen je nog wat op Cambiumnet (zie einde LessonUp)
Let op: bijspijkeren voor de leerlingen die te veel fouten hebben en de stof nog niet voldoende beheersen!
Slide 36 - Tekstslide
Heb je het lesdoel van het oefenen met het ontleden van de zinsdelen behaald?
Slide 37 - Open vraag
Heb je misschien het lesdoel van de stappen uit je hoofd kunnen opnoemen en het toepassen ook al behaald?
Slide 38 - Open vraag
Wat ging goed in het zelfstandig werken en wat kan de volgende keer nog een beetje beter?
Slide 39 - Open vraag
Feedback: Wat vond je fijn of goed werken aan deze les en wat ik de. volgende keer beter?
Slide 40 - Open vraag
Extra oefenen?
Om dit goed te kunnen, moet je misschien extra oefenen. Dat kan in via de link die hierna komt.