In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 4 videos.
Onderdelen in deze les
7.2 Slavernij in de koloniën
Slide 1 - Tekstslide
De suikerplantages van Suriname
De Engelsen begonnen met plantagekoloniën in Suriname. Suriname bood ideale omstandigheden voor het verbouwen van rietsuiker.
Indianen waren niet geschikt voor werk op de plantage. De plantagehouders haalden slaven uit Afrika.
Deze slaven werden aangevoerd door middel van de trans- Atlantische slavenhandel (driehoekshandel).
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
De Europeanen brachten de suikerplant naar het Caraïbische gebied. Ook in Suriname werden veel suikerplantages aangelegd.
Hier worden de metershoge rietstengels gekapt. Zwaar werk, gedaan door slaven.
In een soort van molens wordt het riet geperst (gevaarlijk werk)
Slide 4 - Tekstslide
Waarom wordt er vooral gebruik gemaakt van slaven die uit Afrika afkomstig zijn?
Slide 5 - Tekstslide
De suikerplantages van Suriname
Suriname werd veroverd op de Engelsen door Zeeuwen en Hollanders.
De Staten- Generaal zorgden voor soldaten die de belangen van de plantagehouders verdedigden.
Deze soldaten traden op bij opstanden en bij aanvallen op de plantages.
Door de jaren ontstond in Suriname een gemengde samenleving van Europeanen, slaven, vrije zwarten, mensen van gemengde afkomst (mulatten) en Indianen.
Ook vrije zwarten en mulatten kochten slaven, waardoor slavernij een wijdverbreid verschijnsel was.
Slide 6 - Tekstslide
Fort Zeelandia, oorspronkelijk een houten Engels fort. Door de Zeeuwen veroverd in 1667 en versterkt.
Moeizame start. Vanwege verlies, ondanks plantages, werd Suriname verkocht aan de Sociëteit van Suriname.
Slide 7 - Tekstslide
John Stedman en Boni
Boni was een vrijheidsstrijder in Suriname, kind van een slaveneigenaar en een slavin. De moeder van Boni werd verstoten en vluchtte het oerwoud in en sloot zich aan bij marrons.
Dit waren gevluchte slaven die regelmatig plantages aanvielen om slaven te bevrijden.
Boni werd een leider van de marrons. Hij liet een sterk fort bouwen, in een moeras in het oerwoud. om van daaruit zijn aanvallen uit te voeren.
De Staten- Generaal stuurde extra troepen naar Suriname.
Slide 8 - Tekstslide
* De naam Marrons is afgeleid uit het Spaans en betekent
'weggelopen vee' (cimarrón)
* Marrons zagen zichzelf als vrijheidsstrijders, maar volgens de
blanken waren zij plunderaars
* Er waren verschillende stammen/gemeenschappen actief in de
oerwouden
* In de 18e eeuw verslechterde de situatie op de plantages nog
meer doordat veel eigenaren terugkeerden naar Nederland en
het werk overlieten aan directeuren, die alleen maar oog
hadden voor winst
* Conflicten met marrons groeiden uit tot oorlogen
Slide 9 - Tekstslide
Enkele artikelen uit de vredesverdragen van de Ndyuka en Saamaka met de Nederlanders uit 1760
Slide 10 - Tekstslide
* Boni wordt rond 1765 leider van zijn stam.
Vanaf de jaren '70 spreken we over de Boni-
oorlogen.
* Moeizame strijd. De Staten-Generaal komen
met versterkingen:
- 500 soldaten uit Europa (onder wie John
Stedman)
- De Zwarte Jagers, slaven aan wie na afloop
vrijheid werd beloofd. Bijnaam Redi Moesoes
(rode mutsen)
* In 1793 werd Boni na verraad gedood.
Slide 11 - Tekstslide
John Stedman en Boni
Eén van deze soldaten was John Stedman. Hij schreef een boek over zijn belevenissen in Suriname.
De Britse uitgever censureerde het boek, maar ondanks alle aanpassingen werd het boek van Stedman erg belangrijk in de strijd tegen slavernij.
Deze strijd begon eind 18e, begin 19e eeuw in de Verenigde Staten en in Europa.
Slide 12 - Tekstslide
John Stedman (1744-1797)
* Nam als vrijwilliger dienst om in
1772 voor 5 jaar naar Suriname te
gaan
* Trok zich het lot van slaven erg
aan, maar was geen abolitionist
* Zijn werk werd wel gebruikt door
abolitionisten
Slide 13 - Tekstslide
Afbeelding uit het boek van Stedman
Slide 14 - Tekstslide
Anti- slavernij beweging
In de westerse samenlevingen groeide de weerstand tegen slavernij en slavenhandel.
Het abolitionisme ontstond vanuit verlichte ideeën over gelijkheid en rechtvaardigheid.
Ook in religieuze kringen ontstond steeds meer verzet, omdat volgens christenen dit slecht samenging met naastenliefde en respect.
Aan het begin van de 19e eeuw besloot een aantal grootmachten dat er een einde moest komen aan de slavenhandel en de slavernij.
Slide 15 - Tekstslide
Anti- slavernij beweging
Slavenhandel werd verboden, maar voor de afschaffing van de slavernij waren de economische belangen te groot.
Groot- Brittannië besloot slavenhouders financieel te compenseren voor het afschaffen van de slavernij.
Hierdoor werd in 1833 de slavernij in Groot- Brittannië afgeschaft.
In Nederland werd op 1 juli 1863 de slavernij afgeschaft.