Woorden H1

Dinsdag 30 augustus
- Lesdoelen
- Bespreken opdracht 1, 2 en 4
- Wat weet je al?
- m. opdracht 5, 6 en 7, blz. 39 en 40

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Dinsdag 30 augustus
- Lesdoelen
- Bespreken opdracht 1, 2 en 4
- Wat weet je al?
- m. opdracht 5, 6 en 7, blz. 39 en 40

Slide 1 - Tekstslide

Woorden 1.5
Doelen:
- Ik ken de betekenis van de behandelde woorden. 
- Ik kan de betekenis van uitdrukkingen achterhalen aan de hand van de letterlijke betekenis.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe leer jij moeilijke woorden?

Slide 3 - Open vraag

Wat betekent 'iets de kop indrukken'
A
iemand een kopje kleiner maken
B
uit de wereld helpen
C
zeggen dat het gedrag niet goed is
D
nee, het is 'iets de knop indrukken'

Slide 4 - Quizvraag

Als je de betekenis van 'iets de kop indrukken' wilt opzoeken in het woordenboek, bij welk woord zoek je dan?

Slide 5 - Open vraag

Als je de betekenis van 'over de schreef gaan' wilt opzoeken in het woordenboek, bij welk woord zoek je dan?

Slide 6 - Open vraag

Meedogenloos
A
Niet mee mogen doen
B
Hard
C
Verbijsterend
D
Zonder medelijden

Slide 7 - Quizvraag

Verschalken
A
Verbergen
B
Verstoppen
C
Te pakken krijgen
D
Te veel eten

Slide 8 - Quizvraag

Domineren
A
overheersen
B
preken
C
domino spelen
D
een domein kiezen

Slide 9 - Quizvraag

compact
A
weinig ruimte innemend
B
goed verpakt
C
met behulp van een kompas
D
een vast onderdeel vormend

Slide 10 - Quizvraag

Aan de slag!
M. opdracht 5 t/m 7, blz. 41

Vergeet donderdag je leesboek niet mee te nemen!

Slide 11 - Tekstslide

Tekst schrijven
Schrijf een tekst van ongeveer 100 woorden. 
Eisen: 
- onderwerp mag je zelf kiezen
- de tekst moet 8-10 woorden uit de woordenlijst bevatten
- de betekenis van de woorden moet blijken uit je tekst
- onderstreep de woorden die je uit de woordenlijst hebt gehaald.
- Lever in via de opdracht in ELO.

Klaar? Maak de test jezelf online van par. 1.5.

Slide 12 - Tekstslide

Donderdag 1 september
- Lezen ('5)
- Lesdoelen
- Bespreken 5 t/m 7
- Samen maken opdracht 8 en 9
- Uitleg voor - en achtervoegsels
- M. opdracht 16 t/m 18, blz. 44 en 45
- slide 18 t/m 22 van LessonUp = huiswerk

Slide 13 - Tekstslide

Doelen
Doelen:
- Ik kan de Griekse en Latijnse voor- en achtervoegsels herkennen.
- Ik ken de betekenis van de behandelde woorden. 
-Ik kan 5 goede zinnen maken met woorden uit de woordenlijst.

Slide 14 - Tekstslide

Woordvorming
In het Nederlands kun je oneindig nieuwe woorden vormen door bestaande woorden een beetje te veranderen. 

  • Een samenstelling maak je door twee of meer hele woorden samen te voegen tot een nieuw woord. Soms is een tussenklank nodig ( 's' of 'n')
  • Een afleiding maak je door een voor- of achtervoegsel aan een bijvoeglijk naamwoord of zelfstandig naamwoord toe te voegen. 

Slide 15 - Tekstslide

Voor-en achtervoegsels: waarom moet je dit weten?
In het Nederlands worden veel Griekse en Latijnse voorvoegsels en achtervoegsels gebruikt.  

Als je de betekenis van deze woorden of woorddelen kent, kun je de betekenis van veel onbekende woorden afleiden.

Slide 16 - Tekstslide

Griekse en Latijnse voor- en achtervoegsels
voor- en achtervoegsel: 
lettergreep die niet als los woord kan voorkomen
voor- of achteraan een woord om nieuw woord te vormen

Voorbeeld van een voorvoegsel: 
pre- (voor)   --- preadvies = vooradvies

Slide 17 - Tekstslide

Griekse goden

Slide 18 - Woordweb

Noem minimaal 5 voorbeelden van woorden met Griekse voor-en achtervoegsels:

Slide 19 - Open vraag

contra-
ex-
hyper-
pre-
-eur
-heid
-isch
van vroeger
tegen
heel erg
voor
een persoon
een toestand
dat gaat over

Slide 20 - Sleepvraag

Exit ticket 1/2:
In hoeverre snap je wat Griekse voor- en achtervoegsels zijn?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Exit ticket 2/2:
Hoeveel woorden ken je ongeveer?
0-10
10-15
15-20
20-25
25-30

Slide 22 - Poll

Maandag 5 september
- Herhalen woorden. Bestudeer de woorden op blz. 38
- Opdracht tekst schrijven: lever in via ELO
- Klaar? Maak de test jezelf online van par. 1.5.

Slide 23 - Tekstslide

Tekst schrijven
Schrijf een tekst van ongeveer 100 woorden (maximaal 200). 
Eisen: 
- onderwerp mag je zelf kiezen
- de tekst moet minimaal 10 woorden uit de woordenlijst bevatten
- de betekenis van de woorden moet blijken uit je tekst
- onderstreep de woorden die je uit de woordenlijst hebt gehaald.
- Lever in via de opdracht in ELO.

Klaar? Maak de test jezelf online van par. 1.5.

Slide 24 - Tekstslide