Klas 3 - Leesvaardigheid

Klas 3 - Leesvaardigheid
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Klas 3 - Leesvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Even opfrissen..

Slide 2 - Tekstslide

Welke leesstrategieen ken je?

Slide 3 - Woordweb

Wat is niet een van de tekstdoelen?
A
informeren
B
argumenteren
C
activeren
D
amuseren

Slide 4 - Quizvraag

Welk tekstdoel stond er in de vorige vraag niet bij?

Slide 5 - Open vraag

1.2 Informatieve teksten - uiteenzetting
Teksten die als doel hebben je te informeren noem je uiteenzettingen. Meningen komen in deze teksten niet aan bod.
Deze uiteenzettingen hebben vaak een vaste opbouw, ook wel structuur genoemd. 
Voorbeelden structuren:

- vraag/antwoord
- probleem/oplossing
- verklaring
- verleden/heden/toekomst

Slide 6 - Tekstslide

Structuren
Probleem/oplossing: 
Inleiding: Probleem
Midden: oorzaak/gevolg/mogelijke oplossingen
Slot: conclusie/beste oplossing

Vraag/antwoord:
Inleiding: vraag
Midden: antwoorden
slot: conclusie/beste antwoord

Slide 7 - Tekstslide

structuren
Verklaringsstructuur
Inleiding | beschrijving verschijnsel
Middenstuk | redenen, oorzaken en gevolgen
slot | beste verklaring, samenvatting

Verleden/heden/toekomststructuur 
Inleiding | introductie onderwerp
Middenstuk | situatie vroeger, situatie nu,
Slot | toekomstverwachting

Slide 8 - Tekstslide

Inleiding: onderwerp
middenstuk: het onderwerp vroeger en nu wordt besproken
slot: conclusie

Deze indeling hoort bij de volgende structuur:
A
probleem-oplossingsstructuur
B
voor- en nadelen structuur
C
verklaringsstructuur
D
verleden-heden-toekomststructuur

Slide 9 - Quizvraag

Een tekst met als onderwerp: 'Alcoholgebruik onder jongeren' heeft waarschijnlijk een...
A
verleden/heden/ toekomst structuur
B
vraag/antwoord structuur
C
voor- nadelen structuur
D
probleem/oplossing structuur

Slide 10 - Quizvraag

Een tekst met als onderwerp: 'Carnaval door de eeuwen heen' heeft waarschijnlijk een...
A
verleden/heden/ toekomst structuur
B
vraag/antwoord structuur
C
voor- nadelen structuur
D
probleem/oplossing structuur

Slide 11 - Quizvraag

En nu..
Aan de slag met de opdrachten..

Slide 12 - Tekstslide