§2 Stijl + pleonasme en tautologie

Taal: stijl
Cursus 4
Je leert: de stijlfiguren eufemisme, ironie, understatement en                  sarcasme herkennen.
§2 Stijl
Welkom havo 3
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Taal: stijl
Cursus 4
Je leert: de stijlfiguren eufemisme, ironie, understatement en                  sarcasme herkennen.
§2 Stijl
Welkom havo 3

Slide 1 - Tekstslide

Stijlfiguren
Stijlfiguren worden veel gebruikt door schrijvers en sprekers om de tekst levendig te houden. De tekst wordt net iets anders geformuleerd dan de lezer of luisteraar verwacht, waardoor deze bijvoorbeeld wordt verrast, verbaasd of geïnteresseerd.

Slide 2 - Tekstslide

Stijlfiguur waarmee iets mooier, vriendelijker of minder onaangenaam wordt voorgesteld dan het in werkelijkheid is.

* Hij is heengegaan (Hij is doodgegaan/gestorven)
* We hebben oma naar haar laatste rustplaats gebracht 
   (We hebben oma begraven/gecremeerd)
* Hij is rustig ingeslapen (Hij is doodgegaan/gestorven)
* Hij is werkzoekende (Hij is werkloos)
* Zij zit tussen twee banen in (Zij is werkloos)


Slide 3 - Tekstslide

Stijlfiguur waarmee iets zwakker wordt uitgedrukt dan het in werkelijkheid is, vaak grappig of spottend bedoeld.

* Die Cristiano Ronaldo kan wel een aardig balletje trappen.
* Vandaag hebben we het Witte Huis gezien, best een leuk stulpje.
* De Duitsers waren niet heel welkom toen ze in 1940 ons land binnenvielen.
* Mijn wortelkanaalbehandeling was een beetje vervelend.
* Een miljoen is een leuk zakcentje.

Slide 4 - Tekstslide

Ironie

Milde spot waarbij vaak het tegenovergestelde gezegd wordt van wat eigenlijk wordt bedoeld.


Slide 5 - Tekstslide






Sarcasme = bijtende spot, scherper van toon dan ironie, bedoeld om iemand te kwetsen. 



Slide 6 - Tekstslide

Wat is figuurlijk taalgebruik?
Eigenlijk zegt de naam het al. 
Het gaat om taalgebruik dat niet letterlijk is. De schrijver bedoelt dus niet letterlijk wat er staat.

Bijvoorbeeld:
- Met de deur in huis vallen. 
- Jullie hangen aan mijn lippen.

Slide 7 - Tekstslide

Opdrachten
§2 Bladzijde 94-95: maak opdracht 1 en 2.

Klaar? Online huiswerktaak.
timer
12:00

Slide 8 - Tekstslide

Pleonasme
'pleonasmos' (Grieks) = overschot/teveel

Bij een pleonasme wordt een eigenschap benadrukt die eigenlijk al duidelijk is.

Bijvoorbeeld: de witte sneeuw, snelle sprint

Slide 9 - Tekstslide

Pleonasme

Kan stijlfiguur zijn, maar is meestal een stijlfout 
  • Voorbeeld pleonasme als stijlfiguur: 'bloeiende bloesems' 
  • Voorbeeld pleonasme als stijlfout: 'van tevoren reserveren'

Slide 10 - Tekstslide

Tautologie
Bij tautologie wordt hetzelfde nog eens gezegd met andere woorden. 

Deze woorden moeten tot dezelfde woordsoort behoren 
Een tautologie werkt versterkend. 
Een voorbeeld van tautologie is: mijn ouders blijven voor eeuwig en altijd bij elkaar.

Slide 11 - Tekstslide

Stijlfiguur of stijlfout - tautologie
Ook een tautologie kan een versterking zijn. 
Veel uitdrukkingen zijn een tautologie
 'gratis en voor niets', 'vast en zeker' of 'list en bedrog'.

Slide 12 - Tekstslide

Stijlfiguur of stijlfout - tautologie
Voorbeelden van overbodige herhaling zijn: 

Die jurken zijn identiek hetzelfde. 

Om 12 uur ben ik nog wakker, want ik wil immers nooit slapen.  

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden van tautologieën
Veel voorkomende, geaccepteerde tautologieën:
never nooit (niet)
pracht en praal
vast en zeker
één en hetzelfde
leugen en bedrog

Slide 14 - Tekstslide

Pleonasme / tautologie

Slide 15 - Tekstslide

Pleonasme of tautologie?
  1. De tafels staan schots en scheef in het lokaal.
  2. Er stond een schaaltje lekkere, rode aardbeien op tafel.
  3. De bejaarde oudjes schuifelen door de gang van het verzorgingstehuis.
  4. In de krant werd de politieagent letterlijk geciteerd.
  5. Daarom heb ik dan ook nee gezegd.
  6. Zomaar ineens gaf ze mij een klap.

Slide 16 - Tekstslide

Pleonasme of tautologie
  1. Schots en scheef: tautologie
  2. Rode aardbeien: pleonasme
  3. Bejaarde oudjes: pleonasme
  4. Letterlijk geciteerd: pleonasme
  5. Daarom + dan ook: tautologie
  6. Zomaar ineens: tautologie

Slide 17 - Tekstslide