lijdend voorwerp (blz. 214)
stap 1(zoek eerst pv, maak zinsdelen, onderwerp en wg)
ow wg wg
Jan / heeft / zijn boek / gelezenstap 2
Wat (of wie) + wg + ow? = lijdend voorwerp ( lv)
Wat heeft Jan gelezen? Zijn boek = lv
Het lijdend voorwerp ondergaat iets of overkomt iets.