Observatie en mictie

Wat meet je niet bij het meten van de pols?
A
Slagvolume
B
Kracht
C
Frequentie
D
Regelmaat
1 / 31
volgende
Slide 1: Quizvraag
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat meet je niet bij het meten van de pols?
A
Slagvolume
B
Kracht
C
Frequentie
D
Regelmaat

Slide 1 - Quizvraag

Wat is de meest betrouwbare manier om de lichaamstempratuur op te meten?
A
oraal
B
rectaal
C
tympaan
D
axillair

Slide 2 - Quizvraag

Welke vitale functies ken je nog?

Slide 3 - Open vraag

Wat is een normale ademfrequentie voor een volwassenen?
A
10 t/m 15 x per min.
B
12 t/m 17 x per min.
C
15 t/m 17 x per min.
D
15 t/m 20 x per min.

Slide 4 - Quizvraag

Welke afwijkende ademhalingen ken je nog?

Slide 5 - Open vraag

Wat is urge-incontinentie?
A
de zorgvrager heeft geen controle over de blaas
B
De urinelozing vindt bij drang direct plaats
C
De zorgvrager voelt niet dat zijn blaas vol is.
D
Je verliest steeds druppeltjes urine

Slide 6 - Quizvraag

welk onderdelen van het hart ken je?

Slide 7 - Open vraag

waar meet je de hartslag?

Slide 8 - Open vraag

Urethrale katheter
Suprapubische katheter
Er kan wildvlees ontstaan
Wordt door een verzorgende of verpleegkundige geplaatst
Via de buikwand
Kans op irritatie van de plasbuis
Wordt door een arts geplaatst
Seksuele activiteit is mogelijk
Via de plasbuis

Slide 9 - Sleepvraag

bewustzijn controleren doen we volgens welke methode?

Slide 10 - Open vraag

Wat is geen vitale functie?
A
Ademhaling
B
Gehoor
C
Bloedsomloop
D
Bewustzijn

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel kamers heeft het hart?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 12 - Quizvraag

Het hart pompt zuurstofrijk bloed in de?
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een normale temperatuur?
A
Tussen 35 en 37 graden Celsius
B
Tussen 37 en 38 graden Celsius
C
Tussen 36 en 37,5 graden Celsius
D
Tussen 36 en 38,5 graden Celsius

Slide 14 - Quizvraag

Bij welke temperatuur is er sprake van koorts?
A
boven 39 graden Celsius
B
tussen 36 en 37.5 graden Celsius
C
boven 38 graden celsius
D
vanaf 37.5 graden celsius

Slide 15 - Quizvraag

Welke vitale functie is in gevaar? 

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een normale temperatuur?
A
Tussen 35 en 37 graden Celsius
B
Tussen 37 en 38 graden Celsius
C
Tussen 36 en 37,5 graden Celsius
D
Tussen 36 en 38,5 graden Celsius

Slide 17 - Quizvraag

Je kan de temperatuur op verschillende manieren meten. Wat betekent een axillaire meting? (blz. 32)
A
In het rectum
B
Onder de oksel
C
In de mond
D
In de lies

Slide 18 - Quizvraag

Bij het controleren van de hartslag ( pols) is belangrijk
A
frequentie+ ritme
B
gelijkmatigheid
C
spanning+ volume
D
A+B+C

Slide 19 - Quizvraag

De pols neemt toe bij temperatuurstijging
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Het hart ontvangt zuurstofrijkbloed door..?
A
Longader
B
Kransslagader
C
Kransader
D
Aorta

Slide 21 - Quizvraag

De boezems zitten aan de bovenkant van het hart.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

In welk deel van het hart komt de longader het hart binnen?
A
in de rechterboezem
B
In de linkerboezem
C
in de rechterkamer
D
in de linkerkamer

Slide 23 - Quizvraag

Een bloedvat loopt van het hart weg. Dat is een...
A
Ader
B
Slagader
C
Haarvat
D
Dit kunnen alle soorten bloedvaten zijn

Slide 24 - Quizvraag

Hoeveel boezems heeft het hart?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 25 - Quizvraag

Sleep de juiste woord naar de vraagteken.

De bloedsomloop van de rechterkamer naar de longen naar de linkerkamer heet ....................
?
Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop

Slide 26 - Sleepvraag

Ademhaling, bewustzijn, temperatuur... Welke vitale functie ontbreekt?
A
Bloeddruk
B
Hartslag
C
Circulatie
D
Polsslag

Slide 27 - Quizvraag

Bij welke vitale functie moet je 1/2 minuut kijken?
A
Hartslag
B
Ademhaling
C
Temperatuur
D
Saturatie

Slide 28 - Quizvraag

Stress incontinentie is een veel voorkomende vorm van urine incontinentie.
Met stress wordt ..... bedoeld
A
de drukverhoging in de buikholte
B
psychische stress
C
drukverhoging in de buikholte + psychische stress

Slide 29 - Quizvraag

Incontinentie is het
A
ongewild verliezen van urine en/of ontlasting
B
het achterblijven van urine in de blaas
C
verstopping van de darmen

Slide 30 - Quizvraag

Stress incontinentie =
A
urineren zodra iemand aandrang voelt
B
kleine hoeveelheden urine verliezen bij inspanning
C
het plassen van kleine hoeveelheden urine
D
het laten lopen van de urine bij stress

Slide 31 - Quizvraag