H3 Kapitel 6 Grammatik

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

H3 Kapitel 6 Grammatik

herhaling grammatica 

Je kunt de 1e, 3e, en 4e naamval in een zin gebruiken

je kunt het stappenplan gebruiken voor de naamvallen

nakijken opgaven 20+21

uitkomsten bespreken

Duits 3H K6 Aktion Grammatik

Hoe ging het 

zie SOM

opgave 23 blz. 111

werkblad maken

Planung

Weißt du es noch? Grammatik: 

• voorzetsels met de 3e en 4e naamval
• persoonlijk voornaamwoorden 
  
• der-groep & ein-groep

 

Naamvallen: alles zusammen

•  zinsontleding
  

       

Benodigde voorkennis

• Je kent de vaste voorzetsels met de 3e en 4e naamval.
• Je kunt een zin ontleden. 

• Je kent de persoonlijk voornaamwoorden en de der-groep & ein-groep in de 1e, 3e, 4e naamval.

Lesdoel

• ik kan de 1e, 3e en 4e naamval in een zin gebruiken. 
• ik kan het stappenplan correct gebruiken voor het vinden van de juiste naamval
• Ik kan de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden toepassen in zinnen

Stappenplan naamvallen

1e naamval

4e naamval

3e naamval

meewerkend voorwerp

onderwerp

lijdend voorwerp

Vraag: 

wie / wat + gezegde?

Vraag: 

wie / wat + gezegde + onderwerp?

Vraag: aan/voor

wie / wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Beispiele: 1e naamval (Nominativ)

Das Handy ist kaputt.                 --> ow --> 1e naamval (der-groep)

Mein Handy ist Kaputt.              --> ow --> 1e naamval (ein-groep)

Es ist kaputt.                                     --> ow --> 1e naamval (persoonlijk vnw.)

Beispiele: 4e naamval (Akkusativ)

Das Handy ist für meinen Bruder.                   --> voorzetsel 4e naamval (ein-groep)

Mein Bruder hat den Job bekommen.         --> lv --> 4e naamval (der-groep /pers.vnw )

Ohne dich ist die Party langweilig.                 -->  voorzetsel 4e naamval (pers. vnw.)

Beispiele: 3e naamval (Dativ)

Der Junge schenkt seiner Freundin die Tickets nach Spanien.  --> mw. voorwerp

Er fliegt mit ihr/ seiner Freundin nach Spanien.       --> voorzetsel 3e naamval 

Die Mutter gibt (de).... Kindern
eine Banane.

Alle Herren hatten ein…. schwarzen Anzug (m) an.

Vater gibt (zijn) ..... Kinder... nur wenig Taschengeld.

(Hilfsmittel S.155)

Ich habe (hem)...... im Krankenhaus besucht.

(Hilfsmittel S.155)

Ich habe (mijn) ...... Chef (m) endlich mal (de) ...... Wahrheit (v) gesagt.

Hausaufgaben Kontrollieren

- Aufgabe 20, blz 109 

- Aufgabe 21, blz. 110:

@polizei_nrw_k

Am Montagnachmittag haben ein Fluglehrer (67) und sein Schüler (46) ihre Cessna 172 (v) nach einem technischen Defekt auf einem Feld in Köln-Roggendorf notgelandet. Die Piloten stiegen unverletzt aus dem Leichtflugzeug.

@polizei_nrw_k

Zwei Männer haben am Donnerstagabend einen Kölner Supermarkt überfallen. Die Kassiererin wurde mit einer Pistole bedroht, blieb aber unverletzt.

@polizei_nrw_k

Aufgrund eines Demonstrationszuges von dem Ebertplatz bis zu der Breslauer Straße kommt es aktuell zu einer Sperrung der Turiner Straße.

@polizei_nrw_k

Am Samstagmorgen hat ein Unbekannter den Fahrer (60) eines Geldtransporters in Köln-Godorf mit einer Waffe bedroht und ausgeraubt. Der Täter flüchtete mit der Beute in einem Auto. Kurze Zeit später brannte das vermutliche Fluchtfahrzeug im Stadtteil Immendorf.

@polizei_nrw_k

Die Polizei Köln rät:

Bei einem Gewinnspiel – sofern Sie überhaupt daran teilgenommen haben – müssen Sie Ihren Gewinn nicht auslösen oder in Vorkasse treten!

Alles brennt Seite 111

machen Aufgabe 22

• Extra uitleg: https://www.mevrouwduits.nl/2021/05/25/juiste-naamval-bepalen

Klaar: 

• online oefenen: https://www.educaplay.com/game/3188079-naamvallen_ein_groep_1_3_4.html#!
•  werkboekje maken

                Evaluatie van de les

Nächste Stunde

 K6: aufgabe 22 Seite 111

Bereid thuis voor Aufgabe 32 Seite 117