Vruchtbare halve maan, van dorp naar stad

Vruchtbare halve maan, van dorp naar stad
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vruchtbare halve maan, van dorp naar stad

Slide 1 - Tekstslide

     Onderwerpen:

  • Halve maan 
  • Neolithische revolutie 
  • Dorp naar stad 
  • Ruilhandel
Planning
Begrippen: 

  • Neolithische revolutie
  • Irrigatielandbouw
  • Leerdoelen
  • Uitleg 
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt veranderingen uitleggen die het gevolg waren van de Neolithische revolutie.
  • Je kunt politieke, economische en sociale veranderingen uitleggen die het gevolg waren van het ontstaan van stedelijke gemeenschappen.
  • Je kunt de relatie uitleggen tussen de uitvinding van het schrift en het einde van de prehistorie.
  • Je kunt oorzaken en gevolgen onderscheiden

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je eigenlijk
van landbouw?

Slide 4 - Woordweb

Middelen van bestaan zijn
manieren om in leven te blijven.
Welke middelen van bestaan
hadden de eerste mensen?
A
Wilde dieren en verzamelen
B
Jagers en boeren
C
Jagen en verzamelen
D
Boeren en verzamelaars

Slide 5 - Quizvraag

Klimaatsverandering
  • Rond 10.000 v. Chr

  • De aarde wordt warmer

  • Delen van Afrika en Midden-Oosten: droger 

Slide 6 - Tekstslide

Noord-Afrika en
Midden-Oosten

  • Droog klimaat: minder begroeiing en water (ontstaan woestijnen)

  • Te weinig voedsel: dieren trekken weg naar vruchtbare gebieden

  • Mensen trekken ook weg of gaan andere middelen van bestaan zoeken om in leven te blijven

Slide 7 - Tekstslide

Vruchtbare Halvemaan
  • Gebied waar de eerste landbouw ontstaat (9000 v. Chr.)

  • Midden-Oosten: Egypte, Israël, Palestina, Jordanië, Libanon, Syrië, Irak, Iran en Turkije

Slide 8 - Tekstslide

Ok, landbouw...
Welke 'optelsom' is juist over landbouw?
A
akkerbouw + landbouw = veeteelt
B
landbouw + veeteelt = akkerbouw
C
veeteelt + akkerbouw = landbouw

Slide 9 - Quizvraag

Leg uit waarom de landbouw niet in de gebieden A en B (in de kaart) ontstond.

Slide 10 - Open vraag

Neolithische revolutie
  • Revolutie betekent verandering

  • Jager-verzamelaars worden boer

  • De Neolithische revolutie duurde meer dan 1000 jaar: niet iedereen werd tegelijk boer

  • Landbouw bestaat uit: akkerbouw en veeteelt

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Grote en belangrijke verandering

99% van de geschiedenis van de mens, heeft de mens geleefd als jager-verzamelaars

Slide 13 - Tekstslide

Welke middelen van bestaan
hadden de mensen vóór
de Neolithische revolutie?
A
Jagen en verzamelen
B
Jagen, verzamelen, akkerbouw en veeteelt
C
Akkerbouw en veeteelt
D
Verzamelen, akkerbouw en veeteelt

Slide 14 - Quizvraag

Welke middelen van bestaan
hadden de mensen
tijdens de Neolithische revolutie?
A
Jagen en verzamelen
B
Jagen, verzamelen, akkerbouw en veeteelt
C
Akkerbouw en veeteelt
D
Verzamelen, akkerbouw en veeteelt

Slide 15 - Quizvraag

Gevolgen van de Neolithische revolutie
  • Mensen stoppen te leven als nomaden

  • Het ontstaan van de eerste steden:
  • agrarische samenleving

  • Mensen krijgen meer bezittingen

  • In de dorpen ontstond een voorzichtige arbeidsspecialisatie, zoals ambacht (smid of bakker).

Slide 16 - Tekstslide

Irrigatielandbouw
  • Vrijwel nooit regen in Mesopotamië 

  • Boeren doen aan irrigatielandbouw

  • Aanleggen van kanalen naar de
    akkers

Slide 17 - Tekstslide

Agrarische samenleving
  • Graanopbrengsten zijn groot genoeg, zodat niet iedereen meer boer hoeft te zijn

  • Er ontstaan nieuwe beroepen: ambachtslieden

  • Er ontstaan ook meer verschillen in aanzien.

Slide 18 - Tekstslide

Agrarisch-stedelijke samenleving.
  • Oorzaken: 
  • 1. Landbouw, ambacht en handel zorgen voor rijkdom. Bevolking neemt toe.
  • 2. ambachtslieden en handelaren gaan bij markten wonen.

  • Er ontstaat een agrarisch-stedelijke samenleving.


Slide 19 - Tekstslide

Leven in de stad
  • Spullen die ze maakte ruilen.

  • Handelaar ->
  • Iemand die alleen producten kocht, verkocht en vervoerden. 

Slide 20 - Tekstslide

Leven in de stad
  • Bestuur

  • De meeste macht lag in handen van de koning
  • De koning werd gezien als vertegenwoordiger van de goden. 
  • Hierdoor werden er tempels gebouwd. 

Slide 21 - Tekstslide

Leven in de stad
  • Ontstaan van het schrift. 

  • Om ruzie te voorkomen worden er steeds meer dingen opgeschreven.
  • Vanuit deze tekens wordt het schrift verder ontwikkelt. 
  •  Hierdoor eindigt de prehistorie in Mesopotamië.

Slide 22 - Tekstslide

Historische vaardigheid
Oorzaak en gevolg 

Slide 23 - Tekstslide

Oorzaak en gevolg 

Slide 24 - Tekstslide

Waarom?
  • Historici vragen zich niet alleen af wat er in het verleden gebeurde, maar ook waarom dingen gebeurden.

  • Hiervoor kun je een vraag gebruiken die begint met: "Waardoor...?"

  • Als je bezig bent met het beantwoorden van deze waardoor-vraag, dan zoek je naar oorzaken.

Slide 25 - Tekstslide


Voorbeeld


  • Hans is te laat op school, omdat hij een lekke band kreeg.
  • Waardoor kreeg hij een lekke band?
  • Hij kreeg een lekke band, doordat hij door glas was gefietst.
  • Aan het woord 'doordat' kun je de oorzaak herkennen.

Slide 26 - Tekstslide

Met welk woord kun je het beste een vraag beginnen om de oorzaak te vinden?
A
Waarom
B
Waardoor
C
Waarmee
D
Doordat

Slide 27 - Quizvraag

Met welk woord kun je de oorzaak (meestal) herkennen?
A
Waarom
B
Waardoor
C
Waarmee
D
Doordat

Slide 28 - Quizvraag


Gevolgen

  • De ene gebeurtenis zorgt weer voor andere gebeurtenissen.
  • Dat zijn gevolgen
  • Doordat Hans een lekke band had, kwam hij te laat in de les. Het gevolg was dat hij een deel van de geschiedenisles had gemist.
  • Oorzaak⇒gevolg(en)



Slide 29 - Tekstslide

Een voorbeeld bij geschiedenis

  • Oorzaak: de klimaatsverandering na de laatste IJstijd.
  • Gevolg 1: het werd warmer en droger
  • Gevolg 2: mensen konden niet meer goed leven als jager-verzamelaars
  • Gevolg 3: mensen zochten naar andere middelen van bestaan, zoals de landbouw



Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 7
  • Toepassen van de historische vaardigheid

Slide 31 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • Maken opdracht ......

Slide 32 - Tekstslide