De Brug 1: Het water stroomt

De Brug 1: Water op aarde
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Brug 1: Water op aarde

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Leerdoelen
- Voorkennis activeren
- Uitleg
- Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je begrijpt hoe de waterkringloop werkt.
Je weet wat voor soorten water er zijn en waar deze voorkomen.
Je begrijpt hoe de waterbalans per gebied verschilt en wat daarvan gevolgen zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Water

Slide 4 - Woordweb

Hoeveel procent van het water is zoet en dus wel te drinken?
A
3%
B
10%
C
15%
D
60%

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Hoe verplaatst water op aarde?
De waterkringloop
  • Korte waterkringloop 
  • Lange waterkringloop 

Slide 7 - Tekstslide

De korte waterkringloop
  • Waterkringloop = "het proces waarbij zeewater na verdamping uit zee via wolken, neerslag, grondwater en rivieren weer terug naar zee stroomt."

  1. Zeewater verdampt door de zon.
  2. Waterdamp stijgt op, koelt af en condenseert: neerslag.
  3. Het regenwater valt weer terug in zee.

Korte waterkringloop

Slide 8 - Tekstslide

De lange waterkringloop
  1. Zeewater verdampt door de zon.
  2. Waterdamp stijgt op, koelt af en condenseert: neerslag.
  3. De wind waait de wolken boven land.
  4. Neerslag valt boven land en het water gaat via rivieren en als grondwater weer naar de zee.

  • De motor achter de waterkringloop is: de zon.

Slide 9 - Tekstslide

gletsjer
transpiratie
lange waterkringloop
rivier
condensatie
evaporatie (verdamping)
korte waterkringloop
zee
afwatering
regen
sneeuw
grondwater

Slide 10 - Sleepvraag

Vormen van water in de waterkringloop:
2. Vloeibaar:
- Regen
1. Vast:
- IJs of sneeuw
3. Gasvormig:
- Waterdamp

Slide 11 - Tekstslide

Vloeibaar
Vast
Vloeibaar
Gas

Slide 12 - Sleepvraag

Soorten water
Er zijn verschillende soorten water:
  1. Oppervlaktewater: zoete water van bijv. in rivieren, kanalen en meren.
  2. Brak water: een mix van zoet en zout water via sluizen, kwel en riviermondingen komt zout water ons land binnen. 
    > Zoetwaterzak onder de duinen: zoetwater, drijft op het zwaardere zoutwater.
  3. Kwelwater: het doorsijpelen van water bij daken, duinen en polders.
  4. Grondwater

Slide 13 - Tekstslide

Kwelwater
Brak water
Kwelwater

Slide 14 - Tekstslide

Sleep de woorden naar de juiste plek in de afbeelding:
zoetwaterzak
brak water
zout water
duinen

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Tekstslide

Waterbalans
  • Waterbalans: De hoeveelheid water die een gebied in en uit komt.

Waterbalans = neerslag - verdamping

  • Positieve waterbalans: neerslag is groter dan verdamping.
  • Negatieve waterbalans: verdamping is groter dan neerslag > waterschaarste.

Slide 17 - Tekstslide