Agrarische producten sorteren en verpakken

Agrarische producten sorteren en verpakken
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
profiel groenMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Agrarische producten sorteren en verpakken

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • terugblik vorige week
  • huiswerkopdracht bespreken
  •  huiswerk: maken les 3 in je werkboek

Slide 2 - Tekstslide

geef voorbeelden
van producenten

Slide 3 - Woordweb

Hoe noem je de weg van producent naar consument?

Slide 4 - Open vraag

Een melkveehouder is een?
A
producent
B
productieketen
C
schakel
D
consument

Slide 5 - Quizvraag

Eem marktkraam is een?
A
schakel
B
producent
C
consument
D
productieketen

Slide 6 - Quizvraag

Schakels in de productieketen voegen iets toe aan een product en dat is wat waard. Dit noem je toegevoegde waarde.
Vorige week hebben jullie een maaltijdsalade gemaakt. Geef een voorbeeld van toegevoegde waarde?

Slide 7 - Open vraag

Agrarische producten selecteren en verpakken
Agrarische producten leggen een bepaalde weg af voordat ze door de consument opgegeten of gebruikt worden.
Ze worden verder bewerkt of verwerkt voordat de consument ze uiteindelijk koopt.
Niet voor elk agrarisch product is die weg hetzelfde.

Slide 8 - Tekstslide

producent levert producten aan:

  • groothandel
  • veiling
  • fabriek
  • inkoopcentrale
  • winkelketen
  • of rechtsstreeks aan de consument (boerderijwinkel,markt)
Dit noem je ook wel schakels

Slide 9 - Tekstslide

verkoopkanalen
Bij een groothandel of in de fabriek verwerken ze de producten verder. (verpakken, maken er kleinere hoeveelheden van of een ander product)
Alle bedrijven op de weg van producent naar consument noem je schakels
Alle schakels bij elkaar noem je productieketen.

Slide 10 - Tekstslide

Export: producten verkopen aan het buitenland.
Import: producten inkopen uit het buitenland.

Slide 11 - Tekstslide

Bulkcontract
Daarin leg je vast dat een winkelketen, groothandel of fabrikant voor een bepaalde periode een bepaalde hoeveelheid afneemt.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe noemen we bedrijven die rechtstreeks aan de consument verkopen?
A
fabrikant
B
veiling
C
detailhandel
D
groothandel

Slide 13 - Quizvraag

Noem een voor en nadeel voor een bedrijf die een bulkcontract aangaat met een winkelketen?

Slide 14 - Open vraag