2BK H.3 E

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

2BK

Today's planning

Please turn your cameras on!!

- Homework in Teams

- Speaking exercise

- I can use adjectives, Grammar 5

- Task E

Planning It's Learning

First the speaking exercise...

First a few questions ...

Speaking exercise

We  have a group discussion about the films in this  picture (exercise 28) . Use your notes.   

Say why he or she should watch the film. Also tell a classmate which film
they shouldn’t watch.

Use Stone 7 and Stone 8.

Task E

I can use adjectives, Grammar 5

Grab your activitybook page 144

 Stone

1 The adjectives in the text are

2 You put adjectives before / after the noun (zelfstandig naamwoord).

1. before
2. after

3 With verbs like look, be, appear and seem, you put the adjective before / after the verb.

1. before
2. after

DOEL

1. Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord is

2. Ik weet hoe een bijvoeglijk naamwoord in het Engels heet

3. Ik weet wanneer je adjectives gebruikt 

4. Ik weet de plaats in de zin van adjectives in het Engels  

Adjectives and Adverbs

Adjective = bijvoeglijk naamwoord 

Een bijvoegelijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord:
Een mooie fiets / een groot huis 
A pretty bike / a big house 

Je kunt een vraag stellen die begint met ‘wat’:  Wat is dat huis? Groot. 

Plaats in de zin

Het bijvoeglijk naamwoord staat voor het ZN.

Pink is a beautiful colour.

That is a nice friend.

Uitzondering 

Na de werkwoorden 

to be, to seem, to feel, to look, to smell, to sound, to taste gebruik je een bijvoeglijk naamwoord 

in plaats van een bijwoord. 

Het bijvoeglijk naamwoord komt dan ACHTER het werkwoord :

      This dress looks beautiful  on you!

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het:

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord

Hoe zeg je bijvoeglijk naamwoord
in het Engels?

1. verb
2. noun
3. adjective
4. adverb

Waar staat een persoonlijk voornaamwoord voor?

1. werkwoord
2. bijwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. zelfstandig naamwoord

Bij de werkwoorden be, look,
appear en seem komt het bijvoeglijk naamwoord ...... het werkwoord.

1. voor
2. achter

Sleep de woorden van de zin in de juiste volgorde.

suit.

The popstar

her

leather

stunning

in

looks

Task E

Go to the Stepping Stones website or work in your activity book.

Make the exercise in Task E Theme 3 (31-32). 

Correct your work with the answerbook. 

Then practice Grammar 5 with Quizzes on the website. 

Bye bye !!